Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


»Goede reis," zeiden de Vrijbuiters, maar tegelijkertijd kwam aan de reis bijna een ongewenscht einde, want een hevige rukwind deed de boot zoodanig overhellen, dat het water over het boord stroomde. »Laat vieren 't zeil!" riep Aelbert Anna toe, en deze bracht het bevel met groote handigheid ten uitvoer. Dat was hun geluk.

De lekkerbek maakte zich inderdaad bevreesd, dat de andere kooplustigen hem vóór zouden wezen en hem de lekkerste visch voor den neus zouden wegkapen. Daarom riep hij hun toe: »Wacht nog even. Ik kom bij je." »Goed zoo, Heer," mompelde Marten zacht voor zich heen. En Aelbert antwoordde: »Als u dan maar wat spoed wil maken, Heer, want wij zien daar heel wat koopers..."

Goede Kees!" zei Marten, den hond streelende en liefkoozende. De goede jongen had tranen van blijdschap in de oogen. »O Aelbert, nu kan Anna niet ver weg zijn," stamelde hij door zijne tranen heen. Ook Aelbert was ontroerd. Hij verheugde zich er in, dat Marten zijn hond teruggekregen had, en hij hoopte voor zijn vriend, dat nu ook Anna zou gevonden worden. Maar dit was toch immers nog niet zeker?

Aelbert en Marten staken van wal. Tijd tot talmen hadden zij niet, want de vijand naderde snel. De mannen, die besloten hadden voortaan het leven van den vrijbuiter te leiden, vereenigden zich in pramen of roeijachten, die zij ijlings van proviand en wapens hadden voorzien, en verdwenen achter de hooge rietpluimen, die hun aan het oog der vijanden onttrokken.

Anna maakte zich uit de omarming los, en keek hem aan. En nog met tranen in de oogen zei ze: »Neef Aelbert 't Hoen! Of ik je ken!" En zij drukte hem hartelijk de hand. »Maar komt beiden binnen," vervolgde zij. »O, ik heb zooveel aan je te vragen!" »En ik niet minder," zei Marten, wiens oogen tintelden van vreugde, nu hij zijn lang gezochte zuster gezond en ongedeerd terug had mogen vinden.

»Hier heb je een paling, zooals je er nog nooit een gegeten hebt," riep Claes Symensen spottend uit, terwijl hij uit de tobbe wipte en den Overste van achteren aangreep. Aelbert en Marten hadden hem reeds het rapier ontwrongen, wat hun betrekkelijk gemakkelijk viel, omdat de Overste bijna overboord gevallen was en zich aan het boord moest vastgrijpen.

»Waar denk je zoo ernstig over, Marten?" riep zijn vriend hem toe, die zag, hoe hij de armen slap liet hangen en peinzend op het water staarde. »Speelt zuster Anna je weer door het hoofd?" »Ja," zei Marten zacht. »Ik kan het niet helpen, Aelbert. Altoos als ik hier bij Ruichoort kom, nemen mijne gedachten denzelfden loop, en 't is nu al zooveel weken geleden, dat zij is weggegaan."

»Weg met de Spanjaarden! Leve de Prins van Oranje," was de strijdleus, waarmede zij zich op de overmachtige vijandelijke vendels stortten. »Weg met de Spanjaarden, leve de Prins van Oranje!" was ook de kreet, waarmede Aelbert en Marten zich onbevreesd te midden van het krijgsgewoel wierpen. 't Werd een vreeselijke strijd.

De Westzaners waren tot dusverre ongemoeid gebleven, en zij hoopten, dat de Spanjaarden zich met de bezetting van Saardam tevreden zouden stellen. Marten hielp zijn vriend Aelbert elken dag bij den arbeid op het veld. 's Morgens al vroeg werden de koeien gemolken en de kaas of boter gemaakt, en daarna werd de mest over het land geslecht, of hielden zij zich bezig met het scheren der schapen.

't Was Aelbert niet ontgaan, dat zijn vader hem van lafheid scheen te verdenken, en dat kon hij niet verdragen. Daarom zei hij: »U moet niet denken, dat de vrees mij zoo doet spreken, Vader. Ik ben niet bang en geloof, dat al meermalen getoond te hebben..." »Dat heb je!" werd hij van verschillende kanten in de rede gevallen.

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek