Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


En hij mat met zijne oogen de gestalte van den kleinen boer voor hem, wiens uiterlijk volstrekt geen aanleiding gaf, om in hem den beroemden Vrijbuiter te zien, wiens naam alleen reeds geschikt was, om wel een dozijn Spanjaarden op de vlucht te jagen. 't Hoen lachte even, en ook Aelbert en Marten konden een glimlachje niet bedwingen bij het zien van de verbazing van den vreemdeling.

»Wel, als wij willen, kunnen wij hem gemakkelijk genoeg gevangen nemen..." Aelbert schoot in een lach. »Ben je dwaas, Marten?" riep hij uit. »Zou je dien overste, die bepaald een hoogen rang in het leger bekleedt en een adellijk personage is, uit Amsterdam durven weghalen, terwijl zijn vrienden hem omringen? Dat is

De Overste bukte zich voorover, om in de kaar te kijken, en had er geen erg in, dat de booten langzamerhand van de stad afdreven. Maar Aelbert en Marten zagen het wel, en ook, dat andere visschersbootjes langzaam van tusschen de rietschooten te voorschijn kwamen en ongemerkt naderden. »Daar is hij weer!" riep de Overste uit. »Schep hem nu op!"

Maar, groote God, dan kan ook Anna niet ver weg zijn!" Aelbert zag nu ook een grooten, zwarten hond, die eenige huizen voor hen uit op de straat liep, snuffelende aan de stoepen en steenen palen, die hij passeerde. Marten klapte in de handen, en riep op gejaagden toon: »Kees! Kees! Waar ben je dan? Hallo Kees! Kees! kom hier! kom bij den baas!" De hond stond stil en keek om.

Ik ben er van overtuigd, dat hij niet meer leeft..." »O, als zij hem maar niet gemarteld hebben," snikte Aelbert, terwijl hij zijne moeder de armen om den hals sloeg en zijn hoofd tegen haar schouder vlijde. Anna stond met tranen in de oogen naast de bedroefde vrouw.

In de nachtelijke duisternis, en hoe een Spanjaard zijn woord van eer inloste. Uit de handelingen van Marten en Aelbert bleek het de volgende dagen al spoedig, dat zij over een middel ter ontvluchting hadden nagedacht en bezig waren, de voorbereidende maatregelen te treffen.

»Goed!" zei Aelbert. »Misschien heb je gelijk." De jongelieden wandelden langzaam in de straat heen en weer, en hielden den hond nauwlettend in het oog. En toen Kees over de eerste vreugde van het wederzien heen was, en niet meer zoo zorgvuldig in de onmiddellijke nabijheid van Marten bleef, werd hunne spanning op het grootst.

»Wij beginnen pas," zei Aelbert lachend. »Maar u moet niet praten, Claes Symensen, want de kleinste onvoorzichtigheid kan ons noodlottig worden." »Je hebt gelijk. Ik zal zoo stom wezen, als een paling," was het antwoord. »Zeg je wat?" riep Jan Walichs uit de andere tobbe.

Hij zal voor geld en goede woorden den brief wel naar Moorddam willen brengen, en dan betwijfel ik zeer, of het zijn eerste reis daarheen wel zal zijn." Men bedacht zich niet lang. Aelbert Bleeker werd bevolen aan te leggen, en de Overste, die hem scheen te kennen, droeg hem op naar Amsterdam te gaan, en het losgeld te halen. Den brief gaf hij hem mede.

Toen de jongens even omkeken, riep hij hun uit de verte toe: »Goede vangst gehad?" »Die is Goddank wèl, al kon het beter," schreeuwde Aelbert terug. De aankomst van de jongelieden was door meer Amsterdammers opgemerkt, wat bleek uit de vraag: »Hei daar, visschers, legt hieraan, als je wilt. Heb je wat goeds in de kaar?"

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek