Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 28 mei 2025
Alzoo ik, Jan Adriaansz. Nog omtrent twee jaren daarna ben ik weder door St. de Molin tot Metz ontboden, om met hem te gaan in Lotteringen, omtrent twee dagen reizens boven de stad Metz, op een zeker moeras gelegen in de lengte, bij drie kleine steden, geheeten; Vic, Moien-Vic en Merzaal, alwaar ik met St. de Molin inspectie genomen heb, en daarna in het stadje Vic bij de zes weken gelogeerd geweest ben, bezonjeerende over het werk met den kanselier van diezelfde plaats en jurisdictie, en heb aldaar eene kaart van dit moeras gemaakt en andere teekeningen van de gelegenheid der zaak, waarvan ik kopij aan den kanselier gelaten heb aan Mr.
Alzo den tijt bestemt was, zoo zijn wij op de plaatze gegaan, ende gereetgestaan; doen is den Prince Mauritius, met zijn broeder Prins Henderik, met Graaf Willem van Vrieslant, met Graaf Ernst, ende meer andere groote Heeren en Edelluiden met de koetzen bij ons gekomen, ende daar alzo gelijk bij ons staande, doen zeide den Prince Mauritius: Mannen, ik ben nu gereet om te zien; waarop ik Jan Adriaansz.
Nog zekere calculatiën alhier gemaakt, hoe vele tonnen waters een bekwame groote achtkante watermolen op een etmaal uitmalen kan. Hetwelk ik Jan Adriaansz. in mijne jonkheid, in den tijd van mijn' zaligen vader Adriaan Symonsz.
"Ja, ja! dat is zoo!" riepen Olfert en Piet Pietersz. ter bevestiging. "Ei zoo?" zeide Pieter Adriaansz.: "maar mij dunkt.... waart gij de knaap niet, wien ik verleden zomer vechtende vond met denzelfde, die u thans te hulp is gekomen?" "Ja, Heer Burgemeester!" antwoordde Berkheij. "Juist! Hij wilde u toen de hand niet geven. Zijt gij dan sedert goede vrienden geworden?"
Het is ons genoeg te weten dat het huis, waartoe ook de poort behoorde, in 1574 bewoond werd door PIETER ADRIAANSZ. VERMEER, of zooals hij meer bekend is VAN DER WERFF, Leidens fieren burgemeester, een van die krachtige heldengestalten onzer historie, welke het begrijpelijk maken hoe het kleine handelsvolk zich, met goed gevolg, tegen het machtig Spanje kon verzetten, eene figuur die met JOHAN VAN DER DOES en JAN VAN HOUT een drietal uitmaakt, dat bij het nageslacht zal leven, zoolang Nederland zich zijne groote mannen herinnert.
Immers, die man moge in eene nederige en onaanzienlijke woning huizen, hij moge, wanneer hij zich daar bevindt, het leven leiden van een doodeenvoudig burgermannetje, zich aan den disch vergenoegen met gezouten vleesch, stokvisch, ingeleide snijboonen en rapen, en hij houde met vrouw en dochter er geen ander dienstpersoneel dan twee meiden op na, toch bekleedt hij den hoogsten rang, dien een gewoon burger buiten de Regeerings-Colleges bereiken kan; toch is hij Luitenant-Admiraal van Holland en West-Friesland, Luitenant-Admiraal-Generaal van 's Lands vloot, door den Koning van Denemarken met brieven van adeldom, door dien van Frankrijk met de orde van Sint Michiel, en, wat meer dan al het voorgaande zegt , door de Regeering van Amsterdam met het Grootburgerschap beschonken: en hij geeft antwoord op den naam van Michiel Adriaansz.
Was het een geluk voor den staat, dat de later zoo beroemde MICHIEL ADRIAANSZ. DE RUYTER zich in 1652 eindelijk liet bewegen, in 's lands dienst te treden en, als Vice-kommandeur op eene vloot van 30 schepen, 60 koopvaardijschepen te geleiden en te beschermen tegen de Engelschen, op dien eersten togt blonk, als het eerste dappere bedrijf, de heldhaftigheid van een Friesch Kapitein uit.
Onder de schrijvers, die over het nut, de noodzakelijkheid en de mogelijkheid der bedijking en droogmaking van het Haarlemmer Meer schreven, behoort in de eerste plaats Jan Adriaansz. Leeghwater, die, vóór nu bijna twee eeuwen, in zijn beroemd Haarlemmer-Meer-Boek, een volledig en, voor zoo ver bekend is, het eerste plan tot dit onderwerp uitgaf. Deze Jan Adriaansz.
Niet de minste onder hen is hij wiens naam en afbeeldsel aan een der hoofdzuilen gevonden wordt, PIETER ADRIAANSZ. VAN DER WERFF, twaalf malen en ook in 1574 Burgemeester van Leiden, twee malen lid van Hollands staten, de man voor wien Leiden een standbeeld wil oprichten op een der openbare pleinen, als wilde men daardoor aanduiden dat hij zich niet jegens een kerkgenootschap, maar omtrent het geheele vaderland had verdienstelijk gemaakt.
Ende alzo dit geschiedde nabij de stad Amsterdam, zo is aldaar een grooten toeloop van volk gekomen ende vergadert van verscheiden steden, dorpen en plaatzen, so dat daar wel zeven of agt hondert menschen bij malkander waren, of meer: zo was daar een onder allen, die het niet geloofde, en zeide: Het zal wezen gelijk die man die vliegen zoude; wie is malder, de man die vliegen zal, of die gene die het zien zullen? waarop ik Jan Adriaansz. wederom zeide: Ik zal het volk niet bedriegen; ik zal 't voor haar oogen doen, dat zij dat zien zullen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek