Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juni 2025
't Ving aan Geerten in 't end te vervelen en die wantrouwigheid der rosse waardin kwetste hem ... Veertien dagen voór vastenavond verwittigde Lowis hem, dat hij een tonnetje Sherry van een Engelsch schip moest afhalen ... 't Valt mee, zei ze ... morgen is 't nieuw-maan ... en er zijn vijf frank voor u bij ...
Wat dan, Harry? Waar ik den naam van Dorian Gray hoorde. Waar was dat? vroeg Hallward met een lichten frons. Kijk toch zoo boos niet, Basil. Het was bij mijn tante Lady Agatha. Ze zei me, dat ze een voorbeeldig jongmensch gevonden had, die haar in East End zoû helpen, en dat hij Dorian Gray heette. Ik moet bekennen, dat ze me nooit gezegd heeft hoe hij er uitzag.
Vindsual is de naam van hem Die heeft verwekt den wintergod; Zomer was Suasuthers kind; Beiden zullen gaan hun pad, Tot der goden schemering. Vafthrudni's-mal. Hrae-svelger is de naam van hem Die zit voorbij der hemelen end, En spreidt zijn arendsvleug'len uit, Zoodat de storm te voorschijn schiet. Vafthrudni's-mal. Dwergen en elfen.
De koude was bijtend, en voor den vlammenden haard zat Pallieter nu een pijp te smoren. Marieke zat te naaien nevens hem, en Charlot was in de andere plaats aan 't kousen stoppen. Het was stil en innig. Tybaert lag op Marieke's schoot te ronken, de hangklok tikte kalm over end' weer en boven het vuur zong de geelkoperen moor.
O broeder, Waar ge ook henenzweeft, ik moet er Volgen, haastig, wervelend, Door de heemlen zonder end, Voor het hongrig Leêg beschermd Daar uw ziel mij warm omarmt.
Onophoudelijk werd hij van het eene naar het andere gesmeten: tusschen liefde en haat, tusschen kalmte en moedwil, tusschen edelaardigheid en ruwheid werd hij heen end weer getrokken.
En zoo hebben we Vondel begeleid tot het jaar 1647, toen hij in zijn Geboortezang aan Gregoriu Thaumaturgus nogmaals bezong: De beste paerle, die zoo diep Begraven lag, bestulpt met aarde, Eer Hij ons tot zijn Waarheid riep, Uit geen verdienste, maar genade. Gelukkig zijn ze, die vóór 't end Met vleesch noch bloed niet gaan te rade, Noch dit vergankelijk element.
Oostwaarts woont Van Elivagar d' Alwijze Hymir, Aan 's hemels end. Mijn heer, trotsch van zin, Bezit een vat, Een grooten ketel, Een mijl diep. Saemunds Edda.
"Negen minuten voor twaalf!" "Kind wat drink jij!" "Ik wil dronken worden." "Ma, Klaar wil dronken worden." "Klaar pas op.... Z' is koppig." "Kan me niks schelen." "O!.... ik heb 'm!" "Schei toch uit gekkinnen!" "Trek je mee an 't trouwbeen, Marie?" "Niet valsch doen, jij neemt 't langste end!" "Je kunt 't niet vasthouden, 't is zoo vet." "Hoera! Hoera! Ik heb 't kortste!"
Aenmerct wel hun begheeren breedt, Wat quaet bescheet sy doch uitgheven, Als dat men niet mach sweeren eedt. Daert soo ghereet doch staet beschreven: Ja van Godt end' Christo verheven, Van Paulo end' ander gheschiet. Ooc is den eedt hier in dit leven 't Eynde van allen twiste ziet. Doch dat tusschen twee haakjes, Geert! wat doet dit tot uw gesprek met den page?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek