United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Omdat hij een goede senex was, had zijn dominus hem altijd beloond, had hij zich eindelijk vrij kunnen koopen, maar hij behield in zich een bitterheid, hem ingegeven door het van jongs af aan moeten vervullen van "grijsaards". Het grijnzend masker, dat onding, meer een saterkop dan een oude-mannegezicht, waar achter hij zweette en treurig werd, had niet zijn hoofd alleen maar zijn heele leven gedrukt, had hem jaloersch, nijdig, bitter gemaakt; hij haatte zijn masker en wist, dat hij er zich nooit van bevrijden zoû.

Ze riepen nog eenige zotte slagen naar Pallieter en Fransoo, die er opgeruimd van door gingen, het tonneken achterlatend. De twee vrienden gingen pratend verder. Maar het klooster was nog wijd, en Fransoo zei van wat te rusten, want hij was open en hij zweette lijk een gieter. Fransoo lei zijn dik lijf in het gras eener beek, deed zijn oogen toe, en was seffens in een diepen slaap.

Ze zweette en blies en 'r ooren vonkten den glimmrenden schijn door de straat 'r ooren droegen teeder geglans van dauw-op-een-bloemstruik 'r ooren, garstig en spek-bleek, slierden een zilveren herfstdraad met bevend geflonker door 't stuifsel dat voeten sloegen uit asfalt. Vet en heup-kwallend, dauw-smachtend, ging ze een hoek om.

Huiverend in de kilte verliet hij zijn plaats; onder zijn voeten voelde hij de steenen glibberen, 't was of de grond zweette na de lange slijping en betrapping der eindelooze reeksen van brandende voeten; overal begonnen de huizen weêr los te staan, op te blokken uit den grond. Zie, nog gingen er menschen.

De man zweette letterlijk optische instrumenten uit. De dames lachten en hij knipoogde, terwijl hij met een quasi treurig gezicht zijn koopwaar opbergend, vervolgde: ik ben en blijf toch een schlemiel, d'r zit geen affaire voor me an vandaag! En heeft u geen verlangen naar Holland? vroeg ik, om hem van zijn stokpaardje, de optiek, af te helpen.

Nou, dan moest u maar 's opgelet hebben, hoe de 'groote pastoor' van ochtend zweette," bracht de man ertegen in, die voelde dat hij grond verloor. "Preeken? Preeken een werk? Hoe komt 't bij u op?

Hier is, zei hij, noch mijn vader, Noch de tuinman, die het ziet: Aan een boom zoo volgeladen, Mist men vijf zes pruimen niet!... Het ging zonder haperen, maar Snepvangers, wiens lippen, vers na vers, meeprevelden, zweette van angst. Waar hebt ge dat geleerd, vroeg Marieken verteederd. Van Grootva, zei Albertken, haast stikkend in een stuk taart.

De wolken aan den hemel voeren als reuzenadems boven dat rustige huis .... De oude boer Doening was een zwijger. Van 's morgens vroeg liep hij op 't veld, tusschen het werkende volk, altijd op het onvermoeide veld, dat zweette of dampte of walmde van korenaren, of ver uitruste, uitgestrekt als eene doode, alles zoo naar den gang van het drijvende seizoen.

Pallieter zweette en sloeg zijn frak open. Eindelijk kwamen zij onder hooge boomen en stapten op rotten bladgrond en het licht werd kleiner. 't Waren hier de Begijnenbosschen. Er vielen overal groote lekken van de boomen, zwaar en dof. Als zij verder gingen zagen zij, grijs bijeengehoopt, een groepje menschen staan rond een luid getallen roependen vent.

Hij wilde opstaan, maar ze sloegen hun armkes rond zijn beenen en trokken aan zijn frak. "Arrè dan!" zei hij en wierp eenige koperen centen in den grabbel. Op 'ne weerlicht lagen de kinderen op 'nen hoop te zoeken en te wroeten achter 't geld. Pallieter ging zijn bootje losmaken om te varen. Hij roeide tegen tij in tot voorbij het Hofken van Ringen, zoodat hij ervan zweette.