United States or Kazakhstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Neen! eene moeder is altijd moeder, gelukkig of rampzalig, rijk of arm, er is geen dieper gevoel, geene machtiger drift dan die welke eene vrouw aan haar kind hecht, en dat gevoel, die drift is inniger en grooter bij hen die weten wat zorg, wat angst en hoe veel zweet des aanschijns zij hunnen kinderen hebben toegewijd. Dit weten de arme menschen bovenal.

Telkens als zij ademhalen, uiten zij een doordringenden kreet, die eindigt in een diep maar schril keelgeluid, evenals een fluittoon. Zoo waggelden zij naar den ertsstapel, ledigden hier hun carpacho, wischten na twee of drie secunden, als zij weer op adem kwamen, het zweet van hun voorhoofd, en daalden schijnbaar geheel opgefrischt weer in den mijn af.

't Is mij nu reeds een aangename gedachte, dat onze meester een gunsteling der fortuin blijkt te zijn. Zijn vermogen heeft hem niets gekost, geen zorg, geen droppel zweet, niet eens een gedachte. Onverwacht valt het hem voor de voeten.

Wat Willem betreft, deze verveelde zich onzeglijk; alles scheen voor zijn verduisterd gezicht te draaien, en het zweet stond in parelen op zijn voorhoofd.

Wat duivel, wat is dat!? Van één glas port kan een mensch zoo beroerd toch niet worden. Als hij zes grogjes had gedronken, dan, nee dan zou hij nóg niet gevoelen wat hij nu gevoelt. Het klamme zweet breekt den majoor de leden uit. Een vreeselijke vloek rolt van zijn lippen. Dat moet de voorbode van een naderende beroerte zijn, indien het niet werkelijk.... Nee nee, een beroerte.... nee....!

Ze stonden in een kring om een groot vuur, en wij aanschouwden een warreling van knodsen, geweren, vederbossen, zware haarpruiken, ronde hoofden en heftig bewegende armen. Een onregelmatig jodeln en gillen en fluiten klonk uit de menigte; dan liet zich een eentonig gezang hooren, waarbij de maat met den voet werd gestampt. Allen deden geestdriftig mee, en het zweet gudste hun langs de borst neer.

Er kwam een groote man binnen. Hij had diepliggende oogen en lange, magere handen. Een koude tocht woei in het kamertje. 'Welzoo, zeide Pluizer, 'zijt gij daar, ga zitten! Wij spraken juist over u. Hoe gaat het u? 'Druk, druk! zeide de lange man en wischte zich het koude zweet van het beenige bleeke voorhoofd.

Een paar droppels zweet biggelden van zijn slapen. Zijn grijze pak zat vol stof en zijn schoenen waren als met asch bedekt Zijn hoed hield hij over zijn voorhoofd gedrukt, zijn armen bengelden vermoeid aan zijn zijden. Zijn handschoenen waren met vlekken.

En om 'nen anderen mond te hebben, aten ze 'n schotel schone eerdbeziën leeg, zoodat het roode sap van hun kin druppelde. Het zweet stond op hun voorhoofd en Pallieter zei: "O God! 't pleizier is werral gedaan, geft er ons nog!..." Na het eten smoorde Pallieter een pijp, wandelde eenigen tijd in den hof om zijn eten te doen zakken, en gaf pieren aan de goudvisschen.

Hij trok zijn oud arbeiderspak aan. Daar hij niet meer uitging, had hij het weer in gebruik genomen en gaf het de voorkeur. Hij moest onder 't kleeden eenige keeren rusten: alleen door 't aantrekken van het buis, kwam het zweet hem op 't gezicht. Sinds hij alleen was, had hij zijn bed in de voorkamer geplaatst, om zoo min mogelijk in het verlaten vertrek te zijn.