Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 juli 2025
Eenige minuten brachten beiden aan de woning van Oom Tom, waar Eliza bleef stilstaan en zachtjes tegen het venster tikte. De bijeenkomst bij Oom Tom had, vooral door het liederen zingen tot zeer laat geduurd, en daar Oom Tom naderhand nog eenige solo's had gezongen, was het gevolg dat hij en zijne vrouw, hoewel het nu tusschen twaalf en één uur was, wel te bed maar nog niet in slaap waren.
Het is zoo gemakkelijk gezegd, en zoo licht gezongen: »Vergeet nooit éen van zijn weldadigheden; vergeet ze niet, 't is God, die ze u bewees!« En toch, wat komt er van het herdenken van Gods trouw in ons leven, wat onder ons zingen, wat onder ons bidden vaak terecht!
In den namiddag zoeken zij opnieuw voedsel, om zich des avonds weer op denzelfden boom als 's morgens te verzamelen en er hetzelfde lied te zingen. In den ruitijd, die in Oost-Soedan in de maanden Juli en Augustus plaats vindt, zijn de zwermen nog grooter dan gewoonlijk.
De tamboer en zijn vrouw sliepen, zij hadden over hun zoon gesproken; dat deden zij iederen avond; hij was immers op het slagveld «in Gods hand.» En zijn vader droomde, dat de oorlog geëindigd was, dat de soldaten naar het vaderland teruggekeerd waren en dat Peter een zilveren kruis op de borst droeg; maar zijn moeder droomde, dat zij naar de kerk gegaan was en de geschilderde beelden en de uitgesnedene engelen met het vergulde haar gezien had; en haar eigen, teerbeminde zoon, de gouden schat haars harten, had midden onder de engelen gestaan en zoo heerlijk gezongen, als zeker slechts de engelen zingen kunnen, en had zich met hen in den zonneschijn verheven en zijn moeder zoo vol liefde toegeknikt.
Een vreemde vorst zou ons zoo hard zijn gevallen; nu Oranje blijft, steken we 't hoofd weer omhoog, in het geloof dat Neerland nog zijn eerekroon zal dragen.« »Wel, wat zegt ge, zoons! is het niet uit ons hart gesproken?« »Ja, Vader, echt.« »Groomoe, mag tante Eta spelen en wij zingen? is het Zondag?« met deze vraag maakte de kleine een einde aan de plechtige stilte.
Nu gij lezen en schrijven kunt, zeide Vitalis, wilt gij zeker ook wel muziek leeren? Als ik muziek ken, zou ik dan ook zoo kunnen zingen als gij? Wilt gij dan zingen zooals ik? O, niet zooals gij, ik weet zeer goed, dat dit onmogelijk is maar ik wilde gaarne zingen. Gij luistert dus naar mij, wanneer ik zing?
Toen hield de laatste ook op, en had het eind nog net gehoord. »Vogel,« zei hij, »wat zing je mooi; laat het mij ook eens hooren, zing het nog eens.« »Neen,« zei de vogel, »tweemaal zing ik niet voor niets; geef mij den molensteen, dan zal ik het nog eens zingen.»
Ze zijn wazig-wit gekleed, met haren die glanzen; en ze zingen ... soms heel treurig ... meestal wel treurig ... maar dat is juist zoo mooi!... Wanneer neem je me mee naar je kasteel? Ik weet het nog niet. Ik kan er nu niet komen. Tot zijn eigen verwondering sprak de jonge man tot het kind als tot een gelijke. Waarom niet? vroeg ze.
Onze gids, een jonkman van levendige verbeelding, spraakzaam, dichterlijk gestemd, die telkens met zachte stem verzen van Dante heeft gereciteerd, begint eensklaps, te midden dezer diepe, nachtelijke stilte, koepletten uit de Gerusalemme Liberata te zingen.
Blijkbaar konden zij er zich in den beginne geen denkbeeld van vormen, hoe ik uit die houten kast zulke schoone en wegslepende tonen kon te voorschijn tooveren; ik liet hun mijn instrument bekijken en betasten, en noodigde hen daarop uit, voor mij te zingen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek