Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Toen er zoovele dagen waren voorbij gegaan, dat juist negen jaren vervuld waren sedert de bovenbeschreven verschijning dier Allerlieflijkste , gebeurde het op den laatste dezer dagen dat deze bewonderenswaardige Vrouwe mij verscheen, gekleed in zuiver-witte kleur, temidden van twee edele dames, die van ouderen leeftijd waren; en voorbij schrijdend door eene straat, wendde zij de oogen naar dien kant waar ik, vol vreeze, stond: en in hare onuitsprekelijke hoofschheid , welke nu in de Eeuwigheid vergolden wordt, groette zij mij met een blik zoo vol van deugden , dat het mij toescheen als zage ik de grenzen aller zaligheid.

Ook heb ik Mejuffrouw Stauffacher niet zoo van nabij gekend als hij, en durf dus niet beslissen, of haar waarheidsliefde zooverre ging, dat zij nooit knollen voor citroenen verkocht: en somtijds rijst bij mij het vermoeden op, of zij, ondanks haar betuigingen van het tegendeel, niet eens in haar leven tot de verzoeking vervallen is van een roman te schrijven en, hoewel huiverig om dien bij haar leven uit te geven, echter heeft willen zorgen, dat hij na haar dood het licht zage.

Thans tot mijn onderwerp terugkeerend, zegge ik, dat toen mijne gelukzaligheid mij werd ontzegd, eene zoo groote smart mij overkwam, dat ik mij van de menschen afzonderde en mij naar eene eenzame plek begaf om daar den grond met bittere tranen te baden: en nadat ik mij door dit weenen eenigszins had verlicht, zette ik mij in mijne kamer, alwaar ik kon klagen zonder gehoord te worden. En hier riep ik om erbarmen tot de Vrouwe der Hoofschheid, en zeggende: "O Liefde, help uwen Getrouwe", sliep ik weenende in als een geslagen knaapje. Het geviel omstreeks het midden van mijnen slaap dat het mij toescheen als zage ik in mijne kamer naast mij zitten eenen jongeling, gehuld in een sneeuwblank gewaad; en zeer nadenkend, naar zijn aanschijn te oordeelen, keek hij naar mij waar ik lag; en toen hij mij eene pooze had aangekeken, scheen het mij dat hij mij zuchtende riep, en hij zeide mij deze woorden: "Fili mi, tempus est ut praetermittantur simulacra nostra". Toen scheen het mij dat ik hem herkende, omdat hij mij aldus riep als hij reeds herhaalde malen mij in mijne zuchten geroepen had. En hem aanziende scheen het mij dat hij erbarmelijk weende en het leek als verwachtte hij van mij eenig antwoord; waarop ik, mij beheerschend, aldus tot hem begon te spreken: "Heer der Edelmoedigheid, waarom weent ge?" En hij zeide mij deze woorden: "Ego tamquam centrum circuli, cui simili modo se habent circumferentiae partes; tu autem non sic" . Hierop peinzende over zijne woorden, scheen het mij dat hij zeer duister gesproken had, zoodat ik mij dwong tot spreken, en ik zeide hem deze woorden: "Wat is dit, o Heer, hetwelk ge tot mij spreekt met zoo groote duisterheid?" En hij zeide tot mij in de volkstaal : "Vraag niet meer dan u nuttig is". En hierop begon ik met hem te spreken over den groet, welke mij geweigerd was; en ik vroeg hem de reden hiervan, waarop mij door hem op deze wijze werd geantwoord: "Onze Beatrice vernam van zekere lieden die over u spraken, dat de dame, die ik noemde op den weg der zuchten, door u eenigen overlast ondervond. En daarom heeft de Allerlieflijkste, die eene vijandin is van allen aanstoot, zich niet verwaardigd u te groeten, vreezende dat ook zij gelegenheid tot aanstoot zoude geven. Vandaar dat ik, wijl zij werkelijk uw geheim door lange gewoonte eenigszins kent, wensch dat ge enkele woorden op rijm zult zeggen in welke gij samenvat de macht, welke ik door haar over u bezit, en hoe gij de hare waart, dadelijk van uwe kindsheid af. En roep hieromtrent tot getuige dengene die het weet en zeg hoe ge hem bidt dat hij haar dit moge mededeelen: en ik, die zelf diegene ben, zal het gaarne verklaren; en daardoor zal zij uwen wensch gevoelen, en dezen gevoelende, zal zij de woorden der bedrogenen begrijpen. Maar zorg dat uwe woorden als het ware bemiddelaars zijn, zòò dat ge niet onmiddellijk tot h

Misschien was het inderdaad Warad Valk niet. Gij moet het weten, Strena, uw gezicht is sterker dan het mijne." "Geloof mij, Arnulf", antwoordde zij, "zeker, gij hebt u bedrogen." "Des te beter, Strena. Ik zou niet gaarne heden wraak te plegen hebben; maar, zage ik bij geval de moordenaar mijns broeders, ik zou wel moeten gehoorzamen; Waarad heeft den vrede verbroken en den zoen geweigerd."

Woord Van De Dag

flakons

Anderen Op Zoek