Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 24 juni 2025


Moeten zij nog van zooverre terugkeeren, dan zullen zij ongetwijfeld tot den middag en langer uitblijven." "Neen, gij bedriegt u, Strena: zij bevinden zich allen wachtend op het Zand. Gij weet wel, het groote onbebouwde plein, even buiten de poort die naar Thourout leidt? Van daar zullen zij al te zamen den graaf tot op deze stelling geleiden." "Laat ons dan naar het Zand gaan", zeide de vrouw.

"De kinderen zouden zoo het gezicht van gansch de feestelijkheid kunnen genieten." "Integendeel, Strena, op zulke wijze zouden zij de bijzonderste plechtigheid missen. Het Zand krielt waarschijnlijk van volk. Wanneer de graaf nu de stad binnenrijdt, zullen al deze menschen hem willen volgen. De Steenstraat is niet breed; er zullen vele paarden zijn.

Daar komt ongetwijfeld de stoet!... Blijf immer dicht bij mij, Strena. Komt, kinderen, geeft mij elk eene hand. Wij zullen het dringen zooveel mogelijk wederstaan; dan zien wij de plechtigheid van nabij." Uit de Steenstraat stroomde allereerst een golvende volksvloed over de Markt.

"Maar indien gij evenwel de vervulling van uwen plicht uitsteldet tot op eenen anderen dag?" "Onmogelijk! ik ware onteerd voor gansch mijn leven; elk vrij man zou mij als eenen lafaard verachten, gij weet het wel, Strena. Danken wij God dat ik mij heb misgrepen. Laat ons nu weder vroolijk met de kinderen ... Geef acht! Die beweging bij den ingang der Steenstraat!

"Wat? de moordenaar uws broeders?" kreet de vrouw verschrikt. "Gij misgrijpt u: die man is Warad niet." "Hij is het, zeg ik u, Strena." "Neen, neen, dit verhoede de hemel!" zuchtte de vrouw. "Zulke ontmoeting op dezen dag? Het ware een noodlottig toeval!" "Ongelukkig toeval, inderdaad; maar ik mag den dood van mijnen armen broeder niet ongewroken laten."

Misschien was het inderdaad Warad Valk niet. Gij moet het weten, Strena, uw gezicht is sterker dan het mijne." "Geloof mij, Arnulf", antwoordde zij, "zeker, gij hebt u bedrogen." "Des te beter, Strena. Ik zou niet gaarne heden wraak te plegen hebben; maar, zage ik bij geval de moordenaar mijns broeders, ik zou wel moeten gehoorzamen; Waarad heeft den vrede verbroken en den zoen geweigerd."

De Kerel greep zijne vrouw de hand, trok haar tot zich en, met den vinger in eene zekere richting naar het volk wijzende, zeide hij zeer stil: "Strena, ziet gij, ginder verre tegen dien hoogen Steen, den man met zwarten baard?" "Ja, zeer wel", antwoordde zij. "Herkent gij hem?" "Neen, Arnulf, ik heb hem nooit ontmoet, dat ik wete." "Is het niet Warad Valk, van Dudzeele?"

"Maar Arnulf", bemerkte zij op dit oogenblik, "de graaf laat zich zoolang wachten; zijt gij zeker dat hij voor den middag nog zal komen?" "Gansch zeker, Strena", was het antwoord. "Gij hebt wel gezien dat de proost en de kanunniken van St-Donaas, met de ridders en met schepenen van Brugge, door de Steenstraat hem zijn te gemoet gegaan?" "Het is meer dan een uur geleden, Arnulf.

Woord Van De Dag

flakons

Anderen Op Zoek