Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 mei 2025


Ik spreek van hen met dezulken die hen gekend hebben, en wek bij allen die mij dierbaar zijn den lust op om hen te kennen; ik doorblader hun geliefkoosde boeken en herlees de bladzijden, die wij te zamen lazen; ik zoek hunne namen in mijn dagboek, dat menig opgeteekende bijzonderheid behelst, die er duizend niet opgeteekende voor mijn geest terugroept; ik houd de kleine souvenirs, die zij mij nalieten, in hooge waarde.

Mijn Tybalt, mijn Tybalt, och, wek mij nog niet, Terwijl mij de slaap zoete droombeelden biedt; Want wat wij genieten al wakende, is bij Die toovergestalten van luttel waardij. Laat zingen de vooglen als d' ochtend zich meldt, Laat klinken den horen der jagers in 't veld, Veel lieflijker tonen verblijden mij nu, Maar denk niet, mijn Tybalt, ik droomde van u!

Met deze hulp tart ik de gansche wereld, en al 't lijden dat de nacht ons brengt." »O, wek den nijd, den toorn der goôn niet op, wien toch te vaak 't geluk der stervelingen verdriet. Sinds gij van ons zijt weggegaan, hebben wij menigen dag van tranen doorleefd.

Luitenant Van der Poort is maar heel weinig ingenomen met je houding, wanneer de onwettige vergaderingen door hem ontbonden worden. Jij gaat dan zoo zacht met die snuiters om alsof ze van kraakporselein waren, en zoo wek je verdenking." "Edel Achtbare; ik behandel ze menschelijk." "Kletspraat! Je hebt je te houden aan de bevelen van den luitenant!

Vooreerst, zoo ge den tuin binnengaat, zoo ge dit hek aanraakt, schreeuw ik, klop aan de deuren, wek de menschen, ik laat u alle zes vatten en roep de stadssergeanten." "Zij zou het wezenlijk doen," zei Thénardier zacht tot Brujon en den buikspreker. Zij richtte het hoofd op en voegde er bij: "Met mijn vader te beginnen!" Thénardier naderde. "Niet zoo dicht bij mij, goede man!" zeide zij.

Want evenals een overmaat van zoet Steeds weerzin wekt, ja meer, zelfs walgen doet, En hij een ketterij op 't felste haat, Die haar bedrog erkent en haar verlaat; Zoo gij, mijn overmaat, mijn ketterij, Wek ieders haat, maar allermeest van mij! Mijn hulde zij, met jonglingsvuur en kracht, Voortaan alleen aan Helena gebracht! O help, Lysander, help toch! mij is bang!

Van rondom sluipt over de straat het water op ons, burengroepje, aan, langzaam, langzaam. Doch zeker, zeker. Wij praten, totdat de aftocht naar onze voordeuren bedreigd wordt; dan nemen wij afscheid. Ik begeef mij bezwaard ter ruste. Ik wek mijn huisgenooten niet. Laten zij den slaap genieten. Morgen zal het vroeg genoeg zijn tot het treurig ontwaken.

Men voert een persoon sprekende in, die de taal niet verstaat of slecht uitspreekt, men laat een franschman zeggen: "ka kauw na de krote krak" of "krietje kooit keen kare kroente kraak wek." By-gebrek aan een franschman, neemt men iemand die stamelt, of men "schept" een persoon die zyn stokpaardje maakt van een paar telkens wederkeerende woorden.

O aarde, ik wil u meer met vocht verkwikken, Dat uit deez' twee verweerde kruiken vliet, Dan jonge April 't vermag met al zijn buien; In zomerdroogte drenk ik u; des winters Smelt ik met heete tranen u de sneeuw; Ik wek een eeuw'ge lente op uw gelaat, Indien gij 't bloed wilt weig'ren van mijn zoons. Eed'le tribunen! zacht gestemde grijsaards!

En zeg mij, waar is de Abt?" "Zijn Eerwaarde is sedert een uur ter ruste gegaan," antwoordde de kloosterling. "En vader Syard?" "In zijn cel." "Ga! wek hem en zeg, dat ik hem wensch te spreken; of neen, ik zal zelf gaan." En, een licht van de tafel nemende, begaf hij zich uit het vertrek.

Woord Van De Dag

meisjesschaar

Anderen Op Zoek