Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Waar mijnheer de baljuw blijft, blijf ik ook, want hij is mijn steun." Toen de oude heer binnenkwam, keerde de overste zich om en zag het venster uit. De auditeur vroeg nu aan mijnheer den baljuw, door den tolk, wie hij was en hoe hij heette. "Ik ben eerste ambtenaar hier in het Stavenhager rechtsgebied en mijn naam is Jochem Weber." En dit zeggende, legde hij hoed en stok op den stoel.

Aan de wanden hingen de oude prenten: droomgezichten van Beethoven en Weber, papa Haydn op zee, Mozart, op het klavier zijnen Don Juan voordragende; voorts portretten van meesters en virtuozen groot en klein en, smaakvol gerangschikt, eene gansche tropee van gedenkstukken. Hier was zijn eerste lauwerkrans; en daar was zijn laatste.

Bij den naam "Jochem Weber" was het, alsof de Fransche overste scherp begon toe te luisteren; hij keerde zich half om en zag den ouden heer aan, en 't scheen, dat hij hem naar iets wilde vragen; doch hij liet het blijven en keek weder het venster uit. Men beduidde nu mijnheer den baljuw, dat hij zou gaan zitten.

't Was een zinsbegoocheling, veroorzaakt door het somber, wonderbaar koor van Weber, dat voor den geest duizelingwekkende diepten ontsluit, dat voor den blik siddert als een huiverend woud, en waarin men onder den schuwen voetstap der jagers, die men in de avondschemering ziet, de dorre takken hoort kraken. Zij dacht er niet meer aan. Cosette, trouwens, was van aard niet vreesachtig.

Toen er van schieten gesproken werd, drukte zij den arm van de goede mevrouw Weber heel vast tegen zich aan, want eene duizeling overviel haar; maar, toen eindelijk met zekerheid bleek, dat mijn vader ongedeerd weggekomen was, vloeiden de tranen uit hare oogen; zij bedekte haar aangezicht met haren zakdoek en weende in stilte. Waren dat vreugdetranen? Wie weet het?

Max Weber, Wichmann, Ten Kate, Van den Broek, Vermast, Christoffel, Fokkens en nog anderen misschien, hebben er gereisd en verzameld, maar alleen laatstgenoemde, van Rotterdam geboortig, bedacht het Museum met drie slendangs, eenig fraai vlechtwerk en een klewang van Flores.

Maar toen een half uur aan deze schepping van Weber besteed was, hield de zwarte orgelman met een forsche tjingel op en zoo waar, daar verschoof hij een paar knoppen, precies als onze straatorgelman dat doet. "Maar dat is sterk!" riep Max Huber. En inderdaad, het was zeer vreemd, dat deze wilde, hetzij dan aap of mensch, wist, hoe hij met een orgel moest omgaan.

"Wanneer verscheidene Tuinslapers bij elkander opgesloten worden," zegt Weber, "moeten zij voortdurend rijkelijk voorzien worden met voedsel noten, beukenoten, ooft, wittebrood, hennep, lijnzaad enz., en met drinkwater; bovendien moet men door het matig warm houden van de ruimte, waarin de dieren zich bevinden, er voor zorgen, dat zij wakker blijven, en niet in winterslaap vervallen.

"Dat is eene wonderlijke zaak, zegt de oude heer. "Wat doet de raadsheer Herse in mijne keuken? 'k Mag anders den man wel lijden, Netje; hij is een pleizierig man, maar hij steekt zijn' neus in iedere beuzeling, en iets verstandigs is daardoor van zijn leven niet voor den dag gekomen. Zeg eens, Netje, wie van de meiden houdt ge wel voor de verstandigste?" "Weber, wat praat je toch?

Dit laatste had hij misschien wat luid geroepen, want zijne lieve vrouw kwam geheel ontsteld de deur in. "Weber, Weber! Wat scheelt u? Heeft Frits Sahlmann of Fieken...?" "Neen, Netje," viel hij haar in de rede en raapte de slaapmuts op, "die niet, Bonaparte maar." "Goede hemel," riep zij uit, "al weder! Waarom wilt ge u toch op hem boos maken?"

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek