Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 mei 2025


Deze man, die Watson heette, was uitermate in zijn schik, toen hij hoorde wat er gebeuren zou. "De hemel zij gedankt, dat er eindelijk eens een kleine afwisseling zal komen in dat alledaagsche zelfde koekoek-éénzang!" zei hij. "Mijn oude geweer heeft al zoolang in een hoek gestaan en er zoo reikhalzend naar verlangd om weer eens een verstandig woord te mogen spreken.

Dit zijn, wat wij zouden kunnen noemen bekende klanten. Maar wat ter wereld zou mijnheer James Wilder op dat uur in dit krot doen, en wie is de man, die hem daar komt opzoeken? Kom, Watson, wij moeten iets wagen en dat een weinig nader trachten te onderzoeken." Samen slopen wij langs den weg en kropen tot aan de deur van de herberg. De fiets stond nog tegen den muur.

Wij hebben eenige jaren dezelfde kamer gedeeld en het zou amusant zijn, indien wij eindigen met dezelfde cel te deelen. Ge weet, Watson, dat ik er tegenover jou nooit doekjes om heb gewonden, dat ik een uiterst handig en geslepen misdadiger had kunnen worden. Dit is nu de groote kans van mijn leven in deze richting. Kijk eens hier!"

"Heeft iemand dan over mij tegen u gesproken? Wie is dat geweest?" "De broeder van uw kameraad Engel. Ziehier! Die jongeling heet Fred Engel; hij is de neef van uw lotgenoot aan het Zilvermeer, en is met mij op reis getogen, om den moordenaar van zijn vader te zoeken." "Is zijn vader dan vermoord?" vroeg Watson, terwijl hij den jongeling zijn hand toestak en hem vriendelijk toeknikte.

Sherlock Holmes wreef zich van pleizier in de handen en ik zag onzen cliënt verbaasd aan. "Ge moogt wel verbaasd kijken, Dr. Watson, maar het is waar, wat ik zeg. Toen ik den anderen kwant in Londen sprak, en hij bij de voorspelling lachte, dat ik niet naar het kantoor van Mawson zoude gaan, merkte ik op, dat zijn tand op dezelfde wijze was opgevuld.

"Maar ik heb je gezelschap en je hulp noodig." "Wacht even. Daar in de verte zie ik iemand bezig op de heide. Ik breng den man hier en hij zal de politie den weg kunnen wijzen." Ik bracht den boer bij Holmes en deze zond den verschrikten man met een briefje naar dr. Huxtable. "Nu, Watson," zeide hij, "hebben wij van morgen twee uitgangspunten opgediept.

Toen zag Sherlock Holmes mij aan, terwijl hij in de kussens van den coupé achterover leunde met een tevreden en nadenkend gelaat als een kenner van wijn, die het eerste teugje van een fijne soort heeft geproefd. "Wel fijn opgezet, Watson, vindt ge ook niet?" sprak hij. "Er komen streken in voor, die mij bevallen.

Nu, op dit oogenblik verkeer ik in eenzelfde geval als die lezers, want ik heb in mijn hand eenige draden van een der vreemdste geheimen, voor welker oplossing ooit het verstand van een man zich inspande en ontbreken mij nog een of twee van die draden, om het geheel te ontsluieren. Maar ik zal ze hebben, Watson, ik zal ze hebben!" Zijn oogen schitterden en een lichte blos kleurde zijn wangen.

Wel, Watson, deze zaak heeft mij tien dagen achtereen geen rust gelaten. Thans ban ik haar geheel uit mijn gedachten. En morgen denk ik, zullen wij er voor altijd het laatste van hooren." Precies op tijd verscheen inspecteur Stanley Hopkins en samen deden wij het uitmuntende ontbijt, dat juffrouw Hudson had klaargezet, alle eer aan. De jonge detective was in de wolken over zijn succes.

In den tusschentijd zal ik eenige naspeuringen doen op het terrein zelf en misschien is het spoor nog niet zoo oud, of twee oude speurhonden als Watson en ik kunnen het wel volgen." Dien avond bevonden wij ons in de koude frissche atmosfeer van de Peah-landstreek, waarin de beroemde school van dr. Huxtable is gelegen. Het was reeds donker, toen wij er aankwamen.

Woord Van De Dag

vuistdreigend

Anderen Op Zoek