Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juni 2025


"Ik geloof inderdaad, Watson, dat wij niets beters kunnen doen. Vlei u niet met ijdele hoop, mijnheer Phelps. De zaak is zeer ingewikkeld." "Ik verkeer, zoolang gij niet terug zijt, in koortsachtige spanning!" riep de diplomatieke ambtenaar. "Ik kom u zoo spoedig mogelijk den uitslag mijner nasporingen mededeelen," zeide Holmes. "God zegene u er voor, dat gij belooft te komen," riep onze cliënt.

Wij waren van den weg afgegaan en wilden den heuvel opgaan, toen ik uit de richting van Holdernesse Hall een wielrijder in volle vaart zag naderen. "Bukken, Watson," riep Holmes en met zijn hand drukte hij mij op den schouder. Nauwelijks waren wij onzichtbaar geworden, of de man snorde langs ons.

Hij is verre van rijk en heeft vele uitgaven te bestrijden. Gij hebt natuurlijk ook opgemerkt, dat zijn laarzen opnieuw gezoold zijn geworden. Nu wil ik u niet langer van uw beroepsbezigheden afhouden, Watson. Vandaag zal ik niets meer doen, eer ik antwoord heb op mijn advertentie.

"Wees bedaard!" zeide Holmes, hem zacht op den schouder kloppend, "het was verkeerd, u er zoo plotseling mede te verrassen; maar Watson weet, dat het dramatische iets aantrekkelijks voor mij heeft, waaraan ik nooit weerstand kan bieden." Phelps greep zijn hand en kuste die. "God zegene u! Gij hebt mijn eer gered!" riep hij. "Wel, mijn eigen eer stond op het spel, bedenk dat ook," zeide Holmes.

Dat wachten viel mij evenwel lang, bijna even lang, Watson, als toen gij en ik in die benauwde kamer de wacht hielden in het avontuur van "de gespikkelde band". Te Woking is een klok, die de kwartieren slaat, en meer dan eens scheen het mij toe, dat die klok stilstond.

Sedert de aankomst bij het meer had Watson, de vroegere opzichter over de baanwerkers, geen gelegenheid gehad, om met den Grooten Beer te spreken, en deze had niet op hem gelet. Toen zij nu echter dicht bij elkander bij het vuur zaten, zei de blanke tegen den Roodhuid: "Mijn roode broeder heeft nog niet met mij gesproken.

Waarschijnlijk een patiënt, mogelijk iemand, die mijn geheelen nacht in beslag zou nemen. Met een ontevreden gezicht ging ik in de gang en opende de deur. Tot mijn verbazing was het Sherlock Holmes, die daar nog op mijn stoep stond. "Ha, Watson, ik hoopte, dat ik u nog op zou vinden," zeide hij. "Kom binnen, beste vriend, als ik je verzoeken mag."

"Indien ik u ooit toestemming geef om eenige van mijn kleine problemen te boekstaven, Watson, voorzie ik, dat gij uw bladzijden zult volpennen met een verhaal van het zonderlinge avontuur van de busten van Napoleon." Toen wij den volgenden avond weder bij elkander kwamen, bezat Lestrade vele bijzonderheden over onzen gevangene. Zijn voornaam was, zooals bleek, Beppo, verder onbekend.

Het papier ontvouwende, zag ik, dat het bestond uit drie bladzijden uit zijn zakboek gescheurd en aan mij geadresseerd. Het was kenmerkend voor het karakter van Holmes, dat het adres juist en het schrijven vast en helder was, alsof hij het in zijn studeerkamer had geschreven. "Waarde Watson," zoo luidde het schrijven.

Daarom mogen zij niet zien en niet weten, dat er reeds vóór ons ruiters hier geweest zijn. Mijn beide blanke broeders verstaan de kunst, om een spoor onleesbaar te maken, Hobble-Frank en Droll, Humply-Bill en de Gunstick-Uncle hebben het ook geleerd; Watson en Zwarte Tom eveneens.

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek