Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
"Kom, Watson, wij hebben zooveel in de stad te doen, dat we blij mogen wezen, als we vandaag met ons werk gereed kunnen komen." De heer Joseph Harrison reed ons naar het station en weldra zaten wij in den trein van Portsmouth naar Londen. Holmes was in gedachten verdiept en deed, eer wij Clapham Junction voorbij waren, ternauwernood zijn mond open.
Ik was een gelukkig en voorspoedig man, mijnheer Holmes, en op het punt in den echt te treden, toen een ongelukkig voorval al mijn schoone vooruitzichten den bodem insloeg. "Zooals Watson u zal hebben medegedeeld, was ik werkzaam op het ministerie van buitenlandsche zaken en door den invloed van mijn oom, Lord Holdhurst, verkreeg ik weldra een aanzienlijke verantwoordelijke betrekking.
Als gij te Londen aankomt, Watson, zoudt gij mij verplichten terstond met onzen vriend naar Baker-Street te rijden en daar met hem te blijven, tot ik terugkom. Het treft gelukkig, dat gij oude schoolkameraads zijt, zoodat gij elkaar wel veel te vertellen zult hebben.
Heb je niet een huiverig, onaangenaam gevoel, Watson, wanneer je voor de slangen in een dierentuin staat en de glibberige, gladde, venijnige beesten met hun doodaanbrengende oogen je aanstaren? Welnu, denzelfden indruk ontvang ik bij het zien van Milverton.
"Neen, Watson, daar is hier geen sprake van," zeide Holmes hoofdschuddend, "want dat "idée fixe" alleen zou uw interessanten monomaan niet in de gelegenheid, stellen te weten te komen, waar deze busten te vinden waren." "Zoo, welke verklaring hebt u dan?" "Ik tracht geen verklaring te vinden.
Holmes stak een lucifer op, hield dien bij het achterwiel en ik hoorde hem zacht lachen, toen het licht op een Dunlopband viel. Boven ons was het verlichte venster. "Ik moet daar even naar binnen kijken, Watson. Als je je rug buigt en je aan den muur vasthoudt, zal het wel gaan." Een oogenblik later stond hij op mijn schouders. Nauwelijks er op, sprong hij er echter weer af.
Maar dit hebben wij in het geheel niet kunnen doen. Dit spoor is van een rijder, die, zooals gij ziet, kwam uit de richting van de school." "Hij kan er ook heengegaan zijn." "Neen, neen, mijn waarde Watson. Het diepste spoor is natuurlijk dat van het achterwiel, waarop het gewicht rust. Je ziet, dat op verschillende punten, waar het over het ondiepe spoor ging, dit laatste is uitgewischt.
Maar de professor is omringd door een aantal schildwachten, die zoo goed op hun hoede waren en zoo schrander te werk gingen, dat het bijna onmogelijk scheen bewijzen in handen te krijgen, om hem voor de rechtbank te brengen. Gij kent mijn krachten, Watson, en toch na verloop van drie maanden moest ik bekennen, dat ik een tegenstander had gevonden, die verstandelijk mijn gelijke was.
Maar volgens mij is het een zaak, die eerder voor dr. Watson geschikt is dan voor ons." "Een ziekteverschijnsel?" vroeg ik. "Krankzinnigheid in elk geval. En een zonderlinge krankzinnigheid tevens. Zoudt u zich kunnen voorstellen, dat er thans nog iemand bestaat, die zulk een haat koestert voor Napoleon I, dat hij elk portret, dat hij van den grooten keizer ziet, zou willen vernielen?"
Hij glimlachte om mijne voorgewende zwakte. »Wellicht hebt gij gelijk, Watson," zeide hij, »ik veronderstel dat haar invloed physiek slecht is. Ik voor mij vindt het echter zoo uiterst prikkelend en opklarend voor den geest, dat de latere werking slechts van zeer korten duur is." »Bedenk echter," hernam ik ernstig, »wat er de gevolgen van zijn!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek