Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Immers in die Nieuwekerk rusten, verstrooid en verspreid, zoo velen, die met Vondel sieraden waren onzer letterkunde, de meesten evenwel zijn vrienden en geestverwanten. Daar Sluimert Baerle neffens Hooft.

Ik heb in het derde deel mijner uitgaven van Vondel het opschrift vermeld van een couvert, dat Tesselschade aan Vondel zond: "Aan Sr. J. Van den Vondel in de Trouw in de Warmestraat." Had onze Belg toen geleefd en Vondel willen bezoeken, hij zou niet verlegen zijn geweest, om hem uit te vinden. Ieder wist, waar de Warmoesstraat was en ieder kende "de Trouw."

»Eens Roomsch geworden" zegt J. van Lennep , »was het klaar, dat Vondel, als alle bekeerlingen, de meest rechtzinnig gehouden leer voorstond, en alzoo veel meer overhelde tot de partij, die men nu gewoon is de ultramontaansche te noemen, dan tot hare tegenstanders."

Nog zoo velen, vrienden, vereerders en beschermers van Vondel vonden daar in de Nieuwekerk eene laatste rustplaats, en zoo aan hem, aan die allen een gedenksteen ware opgericht, die Kerk zou aan Westminster of aan het Pantheon niets te benijden hebben.

Vergun mijn luite, dat ze speel' Het bergen van het landjuweel In 't onweer, dat het roer vermande En 't groote schip van Holland strandde. Zoo schreef Vondel opgetogen aan de aanzienlijke vrouwe, toen de mare van de Groot's ontvluchting bekend werd in den lande. Gelijktijdig met de Groot zuchtte ook Mr.

Hij, Cornelis, was getrouwd geweest met Catharina Quekels, die hem twee kinderen schonk, Jacob, in 1598 geboren, en de bekoorlijke Machteld, haar, die door Constantijn Huygens bemind werd, en op wier dood in 't bloeien harer jeugd Vondel zulk een alleraandoenlijkst gedichtje schreef.

Ja, wat meer is, zij bleef er geen wrok tegen Vondel over koesteren, en toen zij in 1654, na den dood haars mans, diens zaken op haren naam voortzette, toonde zij zich even gretig als hij 't geweest was, om des dichters werken te drukken en uit te geven.

"De poëzie geeft meer," zegt hij: "zij geeft de onsterfelijkheid niet alleen aan den zanger, maar ook aan hen, die hij tot stof zijner zangen kiest." "Verstaat gij, sinjeur Vondel! wat zijne Doorluchtigheid zegt?" vraagt De Graeff, op een half spottenden toon, aan den dichter: "hij zegt, dat gij mij onsterfelijk gemaakt hebt; want ik behoor tot dezulken, op wie gij rijmen gemaakt hebt."

Madzy, verward en ongerust, was blijde over dit voorwendsel, om een gesprek af te breken, waaruit zij zich niet wist te redden, en, de hand van Reinout nemende, volgde zij hem met een stillen zucht, die aan geen van beiden ontsnapte. Doe op en vrees niet: 'k ben uw vrient. 't Is avont, en een tijt, dat ons geen vrientschap dient. Vondel. Gijsbrecht van Aemstel.

De Katwijksche Leeraar, wijlen P. J. KOETS, heeft eene voortreffelijke en belangrijke inleiding geschreven tot het onlangs wederom uitgegeven treurspel "Peter en Pauwels" , het eerste gedicht van Vondel, na zijn openlijken overgang tot de R. K. Kerk in 't licht gegeven, en te beschouwen »als het ex-voto van dien overgang, op het roemrijke graf der Apostelen neergelegd."

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek