Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 17 juni 2025


Nevens Jacob Baeck bemerkt gij diens boezemvriend, den drie-en-twintigjarigen Willem Van den Vondel, met wien hij redeneert over een voornemen, dat zij hebben opgevat, om te zamen het klassieke land der kunst, het schoone Italië te gaan bezoeken.

Dan het bleef niet bij de vloeken en verwenschingen, die men hen nazond: ras werden deze opgevolgd door een hagelbui van modder, steenen, kluiten, boomtakken, en alles wat men reedst kon vinden by der hant, om met vader Vondel te spreken.

Met Vondel en den gewezen Pensionaris van Zeeland Antonis De Huybert, legde Reael geregelde bijeenkomsten aan, waar hij zich gewoonlijk toelegde op het stellen van regels, betreffende de taalschikking, de woordvoeging, de bepaling der geslachten en de spelling, alle zaken, waarover men tot dien tijd nog weinig gedacht, veel min geschreven had; ook hielp hij Vondel aan de vertaling van het treurspel de Troas, uit het Latijn van Seneca.

"Eene mijner dierbaarste vriendinnen , nu helaas! mij sedert lang ontvallen, heeft," antwoordt Vondel, "zijn meesterstuk in ons Neerduitsch overgebracht: zij placht mij haar vertrouwen te schenken en zoo nam zij mijn raad daarbij in: en de uren, door mij besteed, om haren arbeid na te zien en met het oorspronkelijke te vergelijken, reken ik onder de zoetste van mijn leven."

Dit gezegd hebbende, groette zij den Baron met een buiging vol waardigheid, en verliet het vertrek om zich naar haar slaapsalet te begeven. Het zal den Vorst believen, Te vorschen naer 't geheim. Vondel, Palamedes.

Het zal wezen zo gelooft men algemeen zoals zij 't uit hand en vingers leest. 122. haer laegen naem, de oudere vorm -en bewaard, om de volgende n van naem? Vgl., ook voor de h-: ons vryen hals, Vondel, Eneas Vertaling, III, 80. Vgl.

Van mijne bruiloft af, van dat ik zat verlooft, Wat stormen waeiden my niet sedert over 't hooft: Wat toren is zoo hoog, van waer mijn oogh de baren Der zee kan overzien van al mijn wedervaeren. Vondel, Gysbrecht van Aemstel.

De brief was toegezegelt Met 's Konings eigen ringh, doch 't wapen is misluckt In 't zeeglen, en de hant in 't schrijven wat gedruckt. Vondel, Palamedes. "O Van Kinschot!" riep de Stadhouder uit, toen hij met den Fiskaal aan het Hof teruggekeerd was, zich weemoedig in een armstoel werpende: "en hij, die mij verried, was mijn broeder."

Vondel heeft zich altijd overgegeven aan Bijbelsche treurspelen. Vondel is mij voor altijd gebleven de beste Amsterdamsche ziener en beschouwer van de bijbelsche geschiedenis. Maar toch nooit heeft hij de innig diepe, lyrische, dramatische en pathetische natuur van de oude Jóódsche beschaving geheel gevoeld, omdat je daar, geloof ik, rasverwantschap voor moet hebben.

De rotterdamsche Heilige, als Vondel hem noemen zou, wekt onze belangstelling inzonderheid als landgenoot en omdat hij, in onderscheiding der vermaarde oorlogslieden welke na hem de Republiek der Vereenigde-Provinciën zou voortbrengen, op zoo eervolle wijze den nederlandschen volksaard in vredestijd vertegenwoordigd heeft: anderen met het penseel in de hand, hij met de pen.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek