Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Thans echter nam de toorn in zijn ziel de overhand boven de vriendschap, die hij voor zijn pleegzoon gevoelde, en met den gestrengen toon eens rechters gelastte hij dezen, hem op het kasteel te volgen. Om in dien schijn te gaen Zijn vyanden bespiên, en letten hoe men 't maakte. Vondel, Gysbrecht van Aemstel.
Op dezelfde rij wijs ik u een tal van vrienden en verwanten van Vondel, meest buren uit de Warmoesstraat, maar toch ook van den Nieuwendijk, van 't Rok-in en elders.
Intusschen heeft deze geslachtsnaam, in de verschillende formen waarin hy voorkomt, niets met de woorden vinden en vondeling te maken. Immers het woord vondel heeft in deze woorden de beteekenis van een klein, smal brugje, meestal uit eene enkele plank bestaande, die in een voetpad over eene sloot ligt. Men zegt ook vonder en zelfs wel vlonder.
Die bevreemding week nu allengs naar den achtergrond. Men had hem geleerd dat ons vaderland, in de dagen van zijn tierigsten bloei, vier voorname dichters had voortgebragt, waarvan Vondel de grootste en Cats de minste was.
Maar ook weten wij, dat Vondel bij hem als vriend des huizes behandeld werd en op zijn gemak was: dit getuigen niet zoozeer de deftige bijschriften en lofdichten van Vondel op Blaeu, als wel zijne geestige, schalksche, bevallige, soms aandoenlijke gelegenheidsdichtjes, het gezin betreffende.
En hij wilde zich reeds te voren van dat loon verzekeren, toen Sytsken zich op eens uit zijn armen losrukte en met een kreet van blijdschap naar een jongeling toesnelde, die op eenigen afstand door eene der lanen kwam aangewandeld. Wat dorperheid is dit, onedele gemeente? Vondel. Palamedes.
Vondel maakt eene diepe buiging; terwijl hij bij zich zelven zich beklaagt, niet machtig te zijn in dezelfde taal, waarin hij wordt toegesproken, behoorlijk te antwoorden; doch zijne tegenwoordigheid van geest redt hem uit de verlegenheid en, het Latijn te baat nemende, betuigt hij aan den Prins zijn leedwezen, dat onkunde en ongewoonte hem verhinderen, zich van den schoonen tongval te bedienen, waarin Petrarca en Guarini hadden gedicht.
Joost Van den Vondel kent gij evenzeer als den schrijver van Gijsbrecht, welk stuk alle jaren vertoond wordt. In 't voorbijgaan gezegd, hij was niet de schrijver van Kloris en Roosje, uit welk kluchtspel men sedert eenige jaren al de oorspronkelijke liedjes, die geestig en naïef waren, heeft gebannen, om ze in watermelkdeuntjes te veranderen: en dat zonder iemand te waarschuwen.
"Ik heb twee van zijne tafels bezongen," antwoordt Vondel, "de eene, niet ongelijk aan degene, waar meester Dirck thans aan bezig is, en die tot een geschenk moest strekken aan wijlen den Directeur-Generaal Hulft; de andere van meer omvang, en het feestmaal der Goden voorstellende." "Die tienduizend gulden heeft gegolden," voegt Benzi er bij.
Algemeenen bijval en groote verdiensten verwierf hij in 1637. Samuel Costers Academie, vroeger slechts een houten loods, was destijds in een schouwburg herschapen, welke, bij de opening, door Vondel werd ingewijd met een overheerlijk treurspel Gijsbrecht van Aemstel, eene gedramatiseerde navolging van 't tweede boek van Virgilius, waarin hij den »ondergangk" van het doorluchtige Amsterdam bezong.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek