United States or Tajikistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op dezelfde rij wijs ik u een tal van vrienden en verwanten van Vondel, meest buren uit de Warmoesstraat, maar toch ook van den Nieuwendijk, van 't Rok-in en elders.

Omdat de koop- en verkoopwaar hier het eerste lid tot het voornaamste maakt. Maken wij nu de toepassing voor de Amsterdamsche straatnamen. Altijd: Heerengrácht, Prinsengrácht, Martelaarsgrácht; Torensluís, Weteringscháns, Nieuwendíjk, Zeedíjk, Muiderpoórt, Weesperpoórt, Waterloopleín, Marinierspleín, Nieuwmárt. Het meest kenschetsende, en op-zich desnoods voldoende lid draagt het accent.

Op den Nieuwendijk woonde sedert jaren een zekere Bommers, die een ouderwetschen kruidenierswinkel hield en jaar in jaar uit, met een vettig glimmend lustren jasje aan en een dito petje op ’t hoofd, achter zijn toonbank stond, om naast een winkelknecht, die er even oudbakken en kleverig uitzag als hijzelf, koffie, krenten, suiker en andere zoetigheid af te wegen, of petroleum, stroop en patentolie te verkoopen.

Die brunette daarnevens is Maria Ansloo, dochter van Jan Claesz. Ansloo, kruidenier op 't Water, en de jonkman achter haar is haar vrijer, Anselmus Hartsen van den Nieuwendijk. Maar pas op, daar komen de Regenten van de godshuizen, die 't tevens van den Schouwburg zijn, hunne plaatsen innemen.

Hij liet ten dien einde een boomgaard rooien, die niet verre van zijne woning te Amsterdam, aan den Nieuwendijk gelegen was en op dien grond was het dat in 1414 met den opbouw eener kerk aangevangen en 't werk met krachtigen spoed werd doorgezet. Drie jaren verliepen er en nu barstte boven 't hoofd van Willem Eggert het onweer los, dat zoolang had gedreigd.

Een paar dagen later liepen meester Barend en ik eens langs den Nieuwendijk te wandelen toen er een metselaar op ons afkwam. "Meester Barend," zei hij, "ik bedank u wel voor het redden van mijn jongen, hoor! Hij was er bijna geweest!" "Ja," antwoordde Barend, "hij zal nu vooreerst wel geen scheepjes meer laten varen; hij zal er wel schrik van gezet hebben!" "Schrik van gezet hebben?

Het Waaggebouw, dat ik in mijne jeugd te Amsterdam heb zien afbreken, bestaat nog niet; ofschoon de stad reeds van Albrecht van Beieren het recht der waag verkregen had; doch op de plaats, waar het later kwam te staan, tusschen den Nieuwendijk en 't Water, bevindt zich een aantal woningen: en daaronder treffen wij een huis aan, met een bril in den gevel gehouwen.

Het Stadhuis, het tweede, dat Amsterdam bezat, of liever, de tot Stadhuis verbouwde woning van Katrijn Matthijssen-Heingenszoons-weduwe, staat veelmeer vooruit dan het tegenwoordige Paleis, als komende met zijn voorgevel nagenoeg op eene lijn met het midden van de Kalverstraat en den Nieuwendijk: het paalt voorts ten noorden aan het Sint Elizabeths- of H. Geestgasthuis, terwijl daarachter en daarnevens om van een paar stegen en sloppen niet te gewagen, alles is volgebouwd.

Maar wederom hebben twee wandelaars hem aangesproken: en aan dezen wil hij blijkbaar, behalve het bericht van zijn aanstaand vertrek, nog iets wichtigs mededeelen. Hij stapt met hen "de Plaetse" weder op, zijne huisdeur voorbij, over den Nieuwendijk, en.... verwonder u niet te veel, lezer! wij zijn in 't begin der vijftiende eeuw een daarachter gelegen boomgaard in.

Hij verzoekt ons, hem te volgen, en, eene achterdeur openende, die op straat voert, gaat hij ons voor, den Nieuwendijk over, de Gravestraat in, naar een steegje, dat reeds naar zijne firma 't Blauwe steegje genoemd is. Hier bevindt zich de ruime en aanzienlijke drukkerij, welke de vorige, die op de Bloemgracht stond, vervangen heeft. Wij treden binnen: wat al persen zijn hier aan 't werk!