Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Gij versloegt tachtig malen twaalf mannen, mijn oom? verwonderde Ysabele, terwijl zij buiten het duistere duwiere traden; over de trappen stegen en daalden eindeloos de burchtgenooten, zoekende. Gij versloegt zoo vele mannen, gij, alleen? Ja, ik weet, ik las er van in de jeeste, de zelfde, die de vinder ons gisteren zong!
Gij hebt al mijn plagen Op het hout gedragen, En versloegt de Hel, Sta mij bij, En heilig mij, Dat ik nimmer iets begeere Dan uw liefde, o Heere! Met uw bloed besproeide! Doodelijk vermoeide! Rust hier in de rots! Uw vervolgers weken, Half van schrik bezweken, Bij de teeknen Gods! Nader spoedt Uw Jongrenstoet, En zij zweren, vol van rouwe, U den eed der trouwe. Gij hebt overwonnen!
Bij mijne koningskrone, Destijds versloegt gij aan mijner twaalf muren twaalf poorten telken male vierwerf twintig man, zonder waan! en wel gewapend; gij drongt binnen mijn burcht en toen gij gevangen laagt in donkere duwiere en mijn dochter tot u kwam, wist gij haar te schoffieren en te ontvoeren daarna.... Zoû ik dan heden, naar nieuwe zede en costume, maar niet bet doen u alle poorten te openen, u hoofschelijk te ontvangen en u te vragen wat gij wenscht?
Gij waart sterker dan alle mijne serianten, die gij versloegt en ik zoude u verbazen, denke ik mij, zoo ik u zeide, dat gij geen hoofsch ridder waart, gij, die geloofd wordt als de hoofschte van allen maar, in gemoede, mijn schoonzoon tegen wille en dank en weduwnaar mijner arme dochter, bedenk eens: zijt gij recht heden ten dage voor mij te verschijnen en te vorschen naar een Scaec, dat schijnt binnen gezweefd tusschen mijne barbekanen en dat gij bezitten wilt terwijl het mij voor komt dat wat mijne barbekanen vrij van wille binnen zweeft, het mijne is en niet het uwe en niet des Konings Arturs??
MUCIUS. Neen, 'k laat niet door. TITUS. Wat, drieste knaap! verspert gij In Rome mij den weg? MUCIUS. Help, Lucius, help! LUCIUS. Heer, onrechtvaardig zijt ge en meer dan dat; In blinden, boozen strijd versloegt ge uw zoon. TITUS. Noch hem, noch u erken ik als mijn zoon; Geen zoon van mij hadde ooit mij zoo onteerd. Schurk, geef den keizer fluks Lavinia weer.
TITUS. Haar doodde ik, om wier lot ik blind mij kreet. 'k Ben even weevol als Virginius was, En heb wel duizendmaal meer grond dan hij Tot zulk een wandaad; en ze is nu gedaan. SATURNINUS. Wat! werd ze onteerd? O meld mij, wie dit deed! Neem nog wat spijs! TAMORA. Waarom versloegt ge uw een'ge dochter dus?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek