Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


"Wees niet beteuterd," vervolgde Sartor, dit stilzwijgen aan vrees toeschrijvende: "geef ons openhartig antwoord. Hoe heet gij?" "Don Diego de Velasco." "Zijt gij daar zeker van?" vroeg de Fiskaal, Joan scherp in 't gezicht ziende. "Deze naam is de laatste, die mij gegeven werd. Vroeger noemde men mij Joan Van Craeihorst."

In hetzelfde oogenblik kwam Falckestein, die de belegeraars aan de voorpoort reeds had afgeslagen, met eenige Hanevederen in den tuin. Zijn komst verlevendigde den moed der zijnen. Al de musketiers snelden naar de borstwering: de Spanjaards, die om den boomgaard waren aangerukt, werden teruggedreven, het tweede schuitje omgeslagen en Velasco met de zijnen tot den terugtocht genoodzaakt.

Velasco bleef zijn gevangene met de meeste onderscheiding en beleefdheid behandelen, liet niet af, hem moed in te spreken, hem over de geleden onheilen zooveel hij kon te troosten, en hem al de diensten te bewijzen, welke in staat waren zijn toestand draaglijk te maken. Eugenio betoonde wel geen buitengewone vriendelijkheid jegens den Graaf, doch nam de uiterlijke beleefdheid in acht.

"Maar Mevrouw! om 's hemels wil," zeide de Baron: "hoe kan UEd. zoo spreken? dat Jurkje droeg Joan: hoe kan UEd. het dan gemaakt hebben?" "Joan.... Joan!...." herhaalde zij op een verwilderden toon: "wie is Joan?" "Joan, mijn pleegzoon," antwoordde Reede; "of zoo UEd. liever wil, de zoon van den gesneuvelden Velasco."

"Toef hier slechts een oogenblik," zeide Velasco tegen den Graaf: "ik moet het uiterste wagen." Onder het uiten dezer woorden volgde hij de Oversten naar het slotplein, en herhaalde aan zijn krijgsknechten het bevel om de slotbrug op te halen, de poorten gesloten te houden en niemand in te laten. Beckman en sommige dienaars, die nog binnen het slot gebleven waren, voegden zich bij hem.

Het eerste werk, dat Velasco na hun aftocht verrichtte, was om Falckestein, die nog steeds in het vertrek bij de poort met angst den uitslag verbeidde, te gaan geruststellen. "Ik wensch u geluk," zeide hij: "voor 't oogenblik is het gevaar geweken en bevindt gij u onder mijn bescherming.

Schoon men tegen Bouke niets anders had in te brengen, dan dat hij met een pistool de schuur genaderd was, scheen deze omstandigheid echter van zulk gewicht, dat Velasco begreep hem gevangen met zich te moeten voeren, om hem bij geschikter gelegenheid een langer verhoor te laten ondergaan.

Weinige oogenblikken daarna verschenen de Spaansche Oversten, op wier gloeiend gelaat een hevige gramschap te lezen was. Lopez stapte dadelijk naar Velasco toe, zonder een blik op den Graaf te slaan. "Wie," vroeg hij, "heeft aan Don Diego de Velasco last gegeven, deze doemlingen aan hun welverdiende straf te onttrekken? Ternauwernood wilde men ons binnen dit slot laten!"

"En wie," vroeg Velasco, met een edele verontwaardiging, "heeft aan Don Fernando Lopez last gegeven, met eer en eed te spelen, een geteekend verdrag te breken en het recht der volkeren te schenden?" "Ik ben u van mijn daden geen verantwoording verschuldigd, jongeling!" zeide Lopez. "Tracht nooit te vergeten, dat gij onder mijn bevel zijt uitgetogen en slechts daaraan moet gehoorzamen.

"Gij kent Pater Eugenio?" hernam Joan verbaasd: "doch waarover verwonder ik mij? Nu ik mij wel herinner, uw brief indertijd aan Klaas Meinertz gezonden.... de kennis, die gij aan mijn geboorte hadt.... ik geloof, dat u meer zaken bekend zijn, dan menig ander." "Ik ken Don Diego de Velasco, en dit moet u genoeg zijn om mij al die berichten mede te deelen, welke gij geraden oordeelt."

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek