Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


Deze scheen beducht voor vragen en trachtte die zooveel mogelijk te ontwijken: het voorgevallene bij de overrompeling van 't Spaansche konvooi stond hem nu weder zoo levendig voor den geest, als op 't oogenblik, toen het werkelijk voorviel, en gedurig zweefde hem de stervende Velasco voor oogen.

Niet weinig was de graaf verwonderd, toen hij bemerkte dat niet alleen Velasco, maar ook Eugenio, van wien hij na het jegens hem gehouden gedrag geen inschikkelijkheid verwachten konde, hem bij het opmaken van net verdrag de billijkste en ruimste voorwaarden toestonden: de schampere lach van den Jezuïet gaf wel aan zijn toegevendheid een zweem van spotternij, doch de uitslag bleef gunstig voor den Graaf.

Wanneer ik door mijn eigen geloofsgenooten, door hen, wier gestadige arbeid het wezen moest, met mij tot hetzelfde einde mede te werken, onophoudelijk word gedwarsboomd, dan valt het zwaar, die plichten jegens mijn kudde te vervullen, welke de hooge bediening, van mij eischt, waartoe ik mij geroepen zie." "Uw eigen geloofsgenooten," riep Velasco verbaasd uit: "over wie hebt gij te klagen?"

De Baron begreep terstond, dat Velasco het zich tijdens de plundering van Bruck had toegeëigend, en daar het hem een aangename gedachte was, de Gravin Douairière in het bezit te herstellen van iets, dat haar gemaal had behoord, zoo haastte hij zich haar, die nu in Den Haag haar verblijf had gevestigd, een beleefden brief te schrijven, waarbij hij haar kennis gaf van zijn ontdekking en haar verzocht hem te melden, wanneer zij den hond zou ontvangen.

"Hoe dan," vroeg Spinola; "is die jongeling dan uw neef niet?" "Zoomin als UEd.," antwoordde Velasco: "het is een zeer gekke vertooning, welke de Pater mij laat maken: hij kwam juist van pas, om mij uit het vaarwater te helpen: de jonkman deed mij hoogstnatuurlijke vragen over zijn familie, daar ik geen antwoord op wist te geven."

Deze woorden overtuigden den Baron, dat de vreemdeling werkelijk de medeplichtige van Panne was geweest, daar hij, gelijk onze lezers zich misschien zullen herinneren, werkelijk op dien avond een Jezuïet had neergeschoten; doch Joan bracht het gezegde van Eugenio in verband met hetgeen deze hem het oogenblik te voren had verhaald, en begreep, dat het op den moord van Velasco sloeg.

"Het is met veel erkentenis voor de hooge onderscheiding, welke mij te beurt valt," zeide De Groot tot Velasco, "dat wij van UEds. beleefde uitnoodiging hebben gebruik gemaakt."

"Ik spreek niet van uw geslacht, Heer Baron: ik spreek van uw pleegzoon Joan," zeide Ludwig, met nadruk. "Wat gaan ons de Velasco's aan?" vroeg Reede. "Joan is geen Velasco, er is nooit eenig Spaansch bloed met het zijne vermengd geweest." "Kent gij zijn ouders dan?" vroeg Maurits. "Dat de Heer van Sonheuvel zich slechts herinnere hoe hij aan hem gekomen is, en wat hij bij hem gevonden heeft."

Ik vrees, dat het slecht met u af zal loopen! alles toont duidelijk, dat gij u hier hebt zoeken schuil te houden." "Dan ware ik hedenmorgen niet op het Binnenhof gekomen, waar iedereen mij zien kon," zeide Joan met drift: "doch, men zal zich nog bedenken, eer men mij op losse gronden verwijst. De Spaansche Gezanten zullen niet dulden, dat de neef van Don Louis de Velasco...."

"Ik zou moed kunnen vatten," zeide hij eens tegen Velasco, daar zij zich alleen bevonden, "ik zou hoop kunnen voeden, indien ik dien verfoeilijken Jezuïet niet gedurig voor mijn oogen had. De tegenwoordigheid van dien vorstenmoorder, zijn verblijf op dit slot kunnen mij niets dan kwaad voorspellen. Van hem kan niets, dat goed is, geboren worden."

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek