Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 oktober 2025
"Buiten twijfel," hernam Velasco: "mijn leermeester te Salamanca, gelijk ik mij nu herinner, heeft mij wel eens van hem gesproken: dat was immers de man, die zeide; "Quousque tandem Catalina...." "Catilina," verbeterde De Groot. "Juist, Catilina. Ik geraakte in de war: Catalina was een meisje, waar onze geëerde Corregidor te Salamanca veel werk van maakte, en daarom lag mij die naam in 't hoofd.
"Laat dit voor mijne rekening, Mendoza zal op geen Velasco het gewicht zijner gramschap doen vallen; en Don Louis zal zijn broeder met des te meer genoegen omhelzen, wanneer hij verneemt dat de eer des Spaanschen naams door hem gehandhaafd is." "Wel!" sprak Falckestein, hem de hand met warmte drukkende: "ik ga mijn trouwen Beckman voorbereiden; God zegene u en verhoore uw beste wenschen!"
"Zoo gaat het," merkte Grobbendonck lachende aan: "die met Spinola gaat, moet immer voorwaarts; dat is zijn oude gewoonte. Laat ik u een roemer wijn vullen, Heer Kanselier." "Hoe staat het gelaat zoo bedrukt, Generaal?" vroeg Velasco: "zijn er slechte tijdingen?" "Van belang," antwoordde Spinola: "doch vergun mij te vragen, wie zijn die Heeren?"
"Salve: celsissime vir!" zeide Velasco, zich nederig buigende en den grijsaard de hand kussende: "nogmaals salve! en van harte welkom in de stad. Sinds wanneer hebben wij het geluk, Uw Hoogwaardigheid binnen onze muren terug te bezitten?"
"Hoe wij hier ook binnenkomen," antwoordde Velasco met eene buiging: "het kan u nimmer tot schande verstrekken." "Wat u betreft," vervolgde de Graaf tot Eugenio: "ik kan u niet ontveinzen, dat gij mij heden nog minder welkom zijt dan gisteren."
Haastig trad hij de woning binnen, waar zich een vreeselijk schouwspel aan zijn oogen vertoonde. Met wonden overdekt lag de dappere Velasco in 't midden van de schuur op den vloer uitgestrekt, omringd van ruiters, die hem nog gedurig houwen en steken toebrachten. Om hem lagen verscheidene Spaanschen, die hem in 't uiterste hadden bijgestaan, nedergesabeld.
Op den morgen van den zesden dag na het vertrek der twee veldoversten, meldde zich een renbode van Mendoza bij Velasco aan, en het leed niet lang, of deze liet den Graaf bij zich ontbieden. Falckestein vond Velasco alleen, en zoo 't scheen, in hevige ongedurigheid de kamer op en neder wandelende.
De bode, die hier dezen morgen aankwam, heeft allen twijfel hieromtrent doen ophouden." "Indien ik van u mijn lot vernemen moet," zeide Falckestein, "dan weet ik reeds, wat mij te wachten staat; want van u kon ik niets hopen, dat mij gunstig zou zijn; doch ik vleide mij, dat Velasco mij de bevelen omtrent mij gegeven zou kenbaar maken."
"Ik weet niet, dat mij in mijn leven zoo iets vleiends gezegd is," hernam Velasco: "het verheugt mij intusschen, dat ik u, Mijn Heeren! het bijzijn kan verschaffen van iemand, die meer dan de Heer Van Grobbendonck en ik met de geleerde wereld bekend is, namelijk van den Heer Vicaris Ambrosius, hier tegenwoordig, een doorkundig en bekwaam...."
Van de verbazing van het oogenblik gebruik makende, snelde de Jezuïet van den steiger, plofte als een molensteen in het water, dook onder voor de op hem geloste schoten en kwam behouden aan de overzijde. "Welnu," zeide Velasco: "gij ziet den heerlijken uitslag van uw onmisbaren aanval!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek