Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
Ik was te ziek om op hunne woorden te letten." »Gij laat uw ontbijt in den steek," waarschuwde mijn zuster. »O, ik wil graag nog een half broodje en een kop koffie," zeide ik. »Die arme jongen!" zeide mijne moeder, »wat moet hij uitgestaan hebben!" »O, ik heb nog lang niet alles verteld, beste moeder; het is een wonder, dat ik het er levend afgebracht heb."
Hem volgden Prexaspes, de eigenlijke gezant van den koning, Zopyrus, de zoon van Megabyzus, een Pers van adel, de vriend van Bartja en Darius, en eindelijk Gyges, de magere, bleeke zoon van Cresus, die, in zijn vierde levensjaar stom geworden, tengevolge van den doodsangst, dien hij bij de inneming van Sardes ter wille van zijn vader had uitgestaan, de spraak teruggekregen had.
Al heel veel had ik in mijn jong leven uitgestaan, maar dat alles was niets vergeleken bij hetgeen ik in die angstige dagen van Vader's ziek-zijn uitstond. Er waren uren, waarin ik was zonder wil, sidderend ineenkromp van moreele pijn, en de lippen, die trotsch verkonden; "er kome wat wil!" beefden en stamelden: "mijn God erbarmen!"
Zoo'n straatjongen! Met deze woorden verwelkomde hem vader Cascabel, die den onvoorzichtigen knaap in alle richtingen tevergeefs gezocht had en juist op dit oogenblik met Jan en Kruidnagel aan den oever der beek kwam. Kwajongen, herhaalde hij, wat een angst hebben wij uitgestaan! Ja vader, ik heb een pak slaag verdiend, antwoordde Sander. Sla er maar op! Maar Cascabel dacht niet aan slaag.
Nu, als dat behoorlijk is en uit te houden, probeer het dan zelf maar eens; ik voor mij ben niet van plan het langer te dulden, ik heb er veeleer terwille van U te veel door uitgestaan. Toen de broeder dit hoorde, was hij de vertoorndste man ter wereld en wist niet wat te zeggen; alleen vroeg hij haar meermalen of ze wel gezien had, dat het geen ander was dan hij.
"Wat ben ik dáár blij om! Och lieve deugd, wat heb ik al niet uitgestaan! Ik heb Lucy nog nooit van mijn leven zóó woedend gezien. Ze hield bij hoog en laag vol, dat ze nooit weer een hoed voor mij zou opmaken, of w
Dit heb ik al allemaal voor je uitgestaan, zoo waarachtig als God mij ziet.« Zij wees haastig op eenige blauwe plekken op hals en armen en ging snel voort: »Denk hierom! En laat me nu niet nog meer voor je lijden. Als ik je kon helpen, zou ik 't doen, maar 't staat niet in mijn macht. Ze zullen je geen kwaad doen; wat zij je laten doen is jouw schuld niet. St!
O, alles juicht en jubelt in me; dat kunt u zich wel begrijpen, niet waar Moedertje, u, die mij kent tot in 't diepst van mijn hart en weet wat een stormen kort geleden daarin hebben gewoed. Wat een angst en helsche pijnen heb ik in de laatste maanden uitgestaan; 't was een afschuwelijk ellendige tijd, dien ik heb doorgeworsteld.
Wee mij! de vloek mijner moeder drukt mij zwaar op 't hoofd, nu ik door mijn eigen zoon, voor wiens welzijn ik zooveel heb uitgestaan, veracht en verstooten worde."
In Maart, hebben de Friesen, overwegende beide de loffelyke daaden en voorzorge van 't Huis van Nassau, en in 't byzonder de groote gevaaren, die zyn Vorstelyke Doorluchtigheid, onze Heer Stadhouder, in groote manhaftigheid, had ten dienste van 't gemeen uitgestaan in de laatst voorigen slag in Henegouwen tegen de Franschen, het Stadhouderschap hem erflyk opgedraagen: alle de Heeren, zo van 't Land als Steden, leverden daar toe om de eerste te zijn, te meer, alzo de Hollanders den Prins van Oranje mede tot Erfstadhouder van hunne Provintie hadden aangenomen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek