Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
"Op een eiland, midden in de zee, heb ik reuzenvrouwen overwonnen: dat was een boos gebroed, waardoor veel volk schade leed." Haarbaard onderbrak hem, en zeide dat het zeer onwaardig werk was met vrouwen te vechten. "Wolvinnen waren zij," schreeuwde Thonarr, "dat waren geen vrouwen. Zij beschadigden mijn schip, dat ik op stutten had gezet, verdreven mijn dienaar, en kwamen met knotsen op mij af."
Thonarr zeide, dat hij wel wilde gaan visschen, als Hymir zorgde voor het aas. Maar deze antwoordde hem: "Kunt gij, die bergvolkeren overwint, niet zorgen voor uw eigen aas? Ga naar de kudde: ik dacht, dat gij aan de stieren gemakkelijk aas zoudt ontnemen." Toen stond Thonarr op, liep naar het woud, greep er een os en brak hem den kop af. Den volgenden avond voeren zij in een boot uit op zee.
Toen ging Thonarr weer verder met vragen: "Zeg mij, Weetal o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen, met welken naam wordt in iedere wereld de luwte genoemd?" En Weetal antwoordde: "Luwte bij menschen, bij goden rust, windstilte noemen haar Wanen, zoelte de Reuzen, de Alfen sluimer, dwergen: kalme-dag."
Daar zeide hij tot Thonarr: "Het zware werk moeten wij deelen: wilt gij de walvisschen naar mijn woning brengen, of draagt gij liever de boot?" Thonarr greep de boot, droeg haar, met al het water dat er in was en de roeispanen en alles, en sleepte tegelijk ook de walvisschen door het woudrijke dal naar de woning van Hymir.
Geweldig rukte Thonarr toen door het scheurende water en sloeg den draak aan boord van de boot, beukte bonzend zijn hevigen hamer het beest op den schedel. Rotsen dreunden, bergen beefden, en het ondier zonk weer terug in de zee. Toen roeiden zij naar het land. Met vaste vuist hield de reus het roer en hij sprak geen enkel woord, totdat zij aan het land gekomen waren.
En niemand zal het mij daar ontnemen, tenzij Freya mij gebracht werd als bruid." Loge vloog heen, het vederenkleed ruischte, hij vloog onvermoeid van het Rijk der Reuzen tot hij in Asengaarde kwam. Daar stond Thonarr in den voorhof, en toen hij hem komen zag, was zijn allereerste woord: "Zeg, Loge, volbracht gij uw taak even voorspoedig als uw tocht?
De Reuzen zeggen: immergroen, Alfen: begroeide, omlaag-wonende dwergen spreken van slijk." Ten tweede vroeg Thonarr: "Zeg mij, Weetal, o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen met welken naam wordt in iedere wereld de hemel genoemd?" En Weetal zeide: "Hemel bij menschen, bij goden beschutting, windwever zeggen de Wanen.
En hij zeide: "Bruidslinnen zullen wij Thonarr om de leden hangen, hem tooien met het halssieraad van gevlochten goud, en aan zijn zijde laten wij een ring met sleutels rinkelen. Vrouwekleeding omgolve zijn knie, zijn borst bedekken schitterende steenen en sierlijk zij hem het hoofd gekroond."
"Waarachtig niet," antwoordde Haarbaard, "ik heb niets dan de waarheid gesproken. Ga nu maar spoedig op weg. Je kunt in je schunnige kleeding heel ver komen, zonder dat iemand je kent." Thonarr zeide, dat hij al veel te lang was opgehouden, en hij vroeg, dat Haarbaard hem nu met zijn boot over het water zou brengen.
Die bedelde een bruidsgeschenk: "Geef mij de graangouden ringen, die glinsteren aan uwe handen, als gij mijn liefde en gunsten verwerven wilt." Veel schuimend bier werd er op het feest geschonken. Thonarr alleen at een os en acht zalmen, en alle koeken, die men klaar gezet had voor de vrouwen, en hij dronk drie emmers mede leeg, hij alleen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek