Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
Haarbaard echter zeide lachend: "Ik dacht, dat Thonarr zich door geen veerman ophouden liet. Maar ga gerust weg van het water, want ik denk er niet over je hierheen te halen. Wel wil ik je den weg even wijzen. Loop een uur in die richting tot bij een paal; dan nog een uur tot waar een steen staat. Sla dan links af: in dat land zult ge je moeder Aarde ontmoeten.
Hij zeide: "Weetal ben ik, in het gesteente staat mijn huis, door negen werelden ben ik gewandeld wat verborgen was werd mij bekend, kom, schenk mij uw sneeuwschoone dochter." Toen sprak Thonarr: "Welnu, Weetal, ge kunt haar winnen, als ge mij zeggen zult wat uit iedere wereld ik wensch te weten." Daarover was Weetal zeer verheugd.
Voor hem is de aarde bestemd en Goudvreugde verwachtte hem sinds lang. Hoe Thonarr zijn hamer terugkreeg, is het lied van den eersten donder. Dat wist Loge te vertellen, de slimme god van het vuur, die in Freya's wolkige vederenkleed vooruit was gevlogen naar Reuzenland: zoo gaat het schemerige weerlichten in de samengepakte wolken aan den komenden donder vooraf.
Door Thonarrs kracht en den raad van Tyr komt de ketel in Egirs bezit. Dat in dit lied Thonarr meer op den voorgrond treedt dan Tyr, mag verklaard worden uit de voorstelling der Germanen, voor wie Thonarr de sterke bestrijder van de reuzen, der landbouw vijandige machten was, aan wien het dus wel was toevertrouwd den ketel bij Hymir te halen, opdat het oogstfeest kon worden gevierd.
De Goden hingen nu Thonarr bruidslinnen om de leden, tooiden hem met het halssieraad van gevlochten goud en lieten aan zijn zijde een ring met sleutels rinkelen. Vrouwekleeding omgolfde zijn knie, zijn borst bedekten schitterende steenen en sierlijk werd hem het hoofd gekroond. Slimme Loge wilde als dienares met hem mee, en te zamen met hem naar Reuzenland reizen.
Wodans spot over den angst van Thonarr, toen deze zich in een handschoen verborg, doelt op de volgende gebeurtenis: Thonarr kwam, gedurende een reis door Reuzenland, op zekeren avond aan een groote woning, waarvan de ingang zoo breed was als het geheele huis.
In Dwerg Weetal wil vrijen is Thonarr de goede god van de landbouw, de weldoener van de boeren. De hard bevroren bodem hield alle groeikracht gevangen. Zoodra Thonarr terugkwam ging de dwerg tot hem, meenende, dat hij de bruid wel van den vader krijgen zou. 't Was tegen het aanbreken van den dag, 't was in de lente, de morgen van zomertij.
Thuis was de reus weer vol trots, en verwaand sprak hij tot Thonarr: "Hoe machtig een man ook moge roeien, als hij dezen beker niet breken kan is hij toch zwak." De bliksemslingeraar greep den beker, smeet hem tegen de stukgruizelende steenen, wierp hem met woeste kracht tegen de stevige pijlers, die braken als riet, maar altijd weer nam Hymir den beker heel van den bodem.
Weetal was zeer tevreden over alle antwoorden, die hij gaf. Heimelijk verheugde hij zich, dat hij den sterken God zoo te pakken had, en reeds dacht hij diens dochter bij zich in het gesteente thuis. Maar Thonarr was met zijn vragen nog niet klaar. Ook van de zon wilde hij weten, hoe ze genoemd werd in iedere wereld, van wolken en wind.
Daar stormt Widar, Strijdvader's zoon, onweerstaanbaar los op den wolf, hij zwaait zijn zwaard, stoot het monster het staal in de gapende kaken, wringt het diep in het hart. Zoo wreekt hij zijn vader. Thonarr, de zoon van de warme aarde, de beschermer der menschen, stapt dreunend ten strijde naar de wereldslang.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek