Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 mei 2025


Van hoogwereld spreken de Reuzen, van glinsterdak Alfen, dwergen van druip-zaal." Toen vroeg hem weer Thonarr: "Zeg mij, Weetal o, ik twijfel niet of ge zult het mij zeggen met welken naam wordt in iedere wereld de maan genoemd?" En Weetal gaf ten antwoord: "Maan bij menschen, goedlicht bij goden, in Hel rollend rad, renner bij Reuzen, jaarmaat bij Alfen, wij, dwergen, zeggen maar: schijn."

Om het oogstfeest te kunnen vieren bij Egir gaat Thonarr diens ketel halen: eerst moet de macht van den zomer volkomen heerschen, de ketel moet in het bezit van den zomerzeegod zijn, vóór dat het graan is gerijpt en de oogst kan binnengehaald worden. Dat de zeegod de gastheer der goden op het oogstmaal is, is niet willekeurig.

Nergens konden de goden zijn ketel ontdekken, totdat Tyr vertrouwelijk Thonarr in het oor fluisterde: "Ver in het Oosten, waar de hooge hemel met het wilde water samen komt, daar woont Hymir, de wijze. Een geweldig-grooten en stevigen ketel bezit er mijn vader. Als wij er heen gaan en het listig aanleggen, zullen wij dien wel medenemen."

Toen gingen zij ermede heen. Lang reeds waren zij op weg, vóór Thonarr nog eens omzag. Daar kwam, met Hymir, uit alle holen en spelonken van het Oosten een zwarte zwerm honderdkoppige kerels aan. Thonarr bleef staan, zette den ketel naast zich neer en zwaaide zijn hamer. Al die rotsenrekels sloeg hij tot stof.

Thonarr nam zijn hamer om den man te dooden, doch deze ontwaakte en Thonarr stond voor de eerste maal in zijn leven ontsteld van schrik. De man nam zijn handschoen van den grond; en nu zag Thonarr, dat deze de woning was, waarin hij gedurende den nacht verblijf had gehouden.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek