Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juli 2025
Ik heb echter altijd getracht zaken naar hun rechte waarde te schatten, en steeds bevonden dat van iedere erepost het »ijdelheid der ijdelheden" van de schrijver der Spreuken ten volle geldt. Maar wie van jullie beiden heeft ons plan aan de Uijstrek blootgelegd?" »Ik heb dat ondernomen," antwoordde van Staden. »Uijs weet dat ik zijn boezemvriend, zijn warme voorstander ben.
Toen van Staden zweeg en zijn plaats hernam, stond Piet Maré op en zei: »Ik had liever gezien, dat oom Stoffel ons verslag geheel had afgedaan, maar daar hij zich op ons beroept, zal ik verder gaan. Ik bevond me in het kleine lager van de van Rensburgs.
Zij zijn onze bondgenoten, en vragen niets meer dan zij rechtens kunnen verwachten dat door ons zal worden toegestaan. Ik ben er voor, dat wij de spion in de handen van de zonen van Manondo stellen." Maritz, Greyling, van Staden en anderen verklaarden dat zij met Potgieter instemden. Geen enkele stem verhief zich ten gunste van het voorstel van Uijs.
Het zijn geen Zulu's die naderen, maar Piet Uijs met zijn kommando die ons te hulp snelt." »Neef Karel," zei van Staden, »daar is mijn hoed. Ik behoef die volgens belofte niet meer te eten, en zal jou dus in de gelegenheid stellen dit wonderwerk te doen.
Zij klommen op de wagen en Cilliers deelde aan Potgieter mede wat de lezer reeds bekend is, en legde hem het plan bloot, dat door van Staden in de vergadering van de Uijspartij was duidelik gemaakt. Potgieter luisterde met aandacht, en schoon hij nu en dan de wenkbrauwen fronste, alsof een of ander punt hem onaangenaam trof, viel hij de spreker niet in de rede.
Ik wil beslist zijn gevoelen weten, want zijn woorden hebben mij bewogen, terug te keren, toen ik reeds met alles wat ik bezat mij buiten de grenzen van Natal bevond." Voordat Uijs antwoorden kon, werd het gordijn van de tent opgeheven, en trad de waardige Sarel Cilliers naar binnen, gevolgd door Frans van Staden.
Van Staden en Uijs waren op elkander toegelopen, en nauweliks hadden zij de gewone handdruk gewisseld, of van Staden, door smart en vermoeienis uitgeput, en zijn zenuwen niet meer geheel meester, wierp zich aan de borst van Uijs, en riep uit, terwijl tranen zijn getaande wangen bevochtigden: »Mijn broeder! mijn broeder! welke ontzettende tijding moet ik u brengen!
»Bedenk, mijn vriend, dat als het kommando uittrekt, gehandeld zal worden door jou en Uijs volgens een vast ontworpen plan, en daardoor alle verwarring zal worden voorkomen," antwoordde van Staden. Potgieter bleef een wijle met gebogen hoofd zitten. Plotseling hief hij het hoofd op. Zijn besluit was genomen. »Het zij zo. Indien Uijs in je plan bewilligt, dan doe ik hetzelfde," zei hij.
Het was de oude Frans van Staden, gezegend met een vrolike inborst en opgeruimd gemoed, onveranderd en niet afgekoeld door het klimmen der jaren. Een man zonder de minste zucht naar eer, maar met een schrander hoofd en een moedig hart. Een jonge man naderde hem en zei: »Oom Frans lijkt nog even gerust, en men zegt dat de vijand aan het komen is, en dat wij van nacht zullen worden aangevallen."
Met klimmende ergernis had Potgieter naar van Staden geluisterd, en pas was de laatste klank zijner woorden verstorven, of hij viel uit op dreigende toon: »Wat heeft Uijs hier gebracht, tenzij het de begeerte is om mij te onderkruipen? Als anderen hem geroepen hebben, ben ik daar onschuldig aan. Wat mij betreft, had hij behoren te blijven waar hij was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek