Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Au fond sta jij, met je wetenschap, hooger jawel, sans compliments, oneindig veel hooger. En Archibald knappe jongen! een der eersten te Breda hij beteekent duizendmaal meer dan een massa adellijke non-valeurs. Maar toch, au bout du compte, je blijft als baron altijd aan 't langste eind."

Gij verdedigt mij niet tegen Marius, Marius verdedigt mij niet tegen u; ik sta geheel alleen. Ik heb een kamer fraai in orde gebracht. Zoo ik er onzen Lieven Heer in had kunnen plaatsen, had ik het gedaan. Men laat mij met mijn kamer zitten. Mijn huurder laat mij in den steek. Ik gelast Nicolette een goed diner gereed te maken. Men wil uw diner niet, mevrouw.

»Dat heb ik gedaan meneerzei een lange, lummelachtige kerel, naar voren komend, »ik heb hem met m'n knuist op z'n mond getimmerd. Ik heb hem tegengehouden.« »Kom, sta opzei de man ruw. »Ik heb 't heusch niet gedaan, meneer. Heusch, twee andere jongens hebben 't gedaanzei Oliver handenwringend, terwijl hij om zich heen keek. »Ze zijn hier wel ergens

Dat moet gij Miss Granger zelve zeggen." "Dat weet ik wel," hernam hij, "maar dat kan mij niet schelen. 't Is mijn eenige kans, en wat geef ik er om of het onwaardig is? O, mijnheer Bingham, ik heb nooit een andere vrouw bemind, ik ben mijn heele leven eenzaam geweest. Sta mij nu niet in den weg. Als gij wist wat ik geleden heb, hoe ik God heb gebeden mij Beatrice te schenken, zoudt ge mij helpen.

MEVR. BERNICK. Och God, dat weet immers de heele stad; en je hebt het zelf gezegd.... BERNICK. Ik heb niets gezegd. De stad weet niets van die zaken af; dat waren allemaal maar losse praatjes. MEVR. BERNICK. O wat sta jij toch hoog, Karsten! BERNICK. Laat die oude herinneringen toch rusten, zeg ik je!

Ik besef dat u dit meer zal bevallen en deel u dus mede dat ik hedenavond het Café-chantant heb bezocht met Nadaniël Klaas had ik voorshands tehuis gelaten tot nader orde. O, geliefde wederhelft en kinderen! ik sta beschaamd en aangedaan tevens over hetgeen ik nu denken moet.

Gevaren zullen de vervulling van uw wenschen niet weerhouden: mijn weten is zoo zeker, als het grafgesteente waarop ik sta. Houd al de woorden van uw moeder in uw moedig hart geborgen: want geen geluk zal u ontbreken, zoolang gij mijn woorden bewaart." Toen ging Dagdrager heen. Hij ging langs de barre wegen van den winter, om te zoeken waar de lentevroolijke Goudvreugde was.

Toen hij geharnast en gespoord op het slotplein verscheen, waren alle inwoners van het kasteel daar verzameld, om hem uitgeleide te doen en één der aanwezige ridders zeide tot hem: "Heer ridder! Sta mij toe, u mijn schild te leenen. Het is grooter en sterker dan het uwe en zal u in den strijd goede diensten bewijzen."

FLINK. Ik sta u borg, zoo is het, en niet anders; Gij schreeft wel vaak aan haar een brief, maar zij, uit zedigheid, Of moog'lijk wel uit tijdsgebrek, gaf zelf u geen bescheid; Of, bang, dat, zoo ze een bode nam, er niets geheim zou blijven, Heeft zij recht slim haar lief geleerd, haar liefste een brief te schrijven. Ik praat daar als een boek, want ik heb dit uit een boek.

Wat denkt gy? fop ik my zelf, als ik geloof, dat een vrouw van Tantes jaren, die zo een Briefje aan Saartje kan schryven, om vergeving; die aan zo een kleuter verzoekt, om by my een goed woord te doen, by my, die, zo als ik daar ga en sta, ook maar een armen zondaar ben; dat zo een vrouw, laat zy zo fijn zyn als zy wil, geen boos hart kan hebben?