Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 10 juli 2025


Cecile zag hem aan, maar voor Amélie iets zeggen kon, ging hij voort: Taco is de eenige, met wien ik over muziek kan praten en die je begrijpt met een half woord. En ik geloof niet, dat ik met een Spartaan zoû kunnen praten. Maar Jules, wat een toon! riep Suzette. Het kan me niet schelen! riep hij woedend uit, in eens opstaande, stampvoetend. Het kan me niet schelen!

Eensklaps echter kleurde een vluchtig rood zijne wangen, en snel en op beslissenden toon riep hij: »Volg mij, Athener! en gij, Spartaan, die u anders wel beraadt alvorens gij spreekt, noem voortaan niemand laf, dien gij niet kent. Vrienden, Phanes is gered! Vaarwel, vader!" In de grootste verbazing staarden zij, die bleven, de twee mannen na, die daarheen gingen.

Ge zijt liefderijk en bedeesd; ge hebt koontjes die den zusterkus wachten en lippen die den liefdekus willen." "Zwijg, vat!" riep Courfeyrac. Grantaire antwoordde: "Ik ben meester in de minnekunst." Enjolras, die op de barricade stond met het geweer in de hand, richtte zijn schoon, ernstig gezicht op. Enjolras had, zooals men weet, iets van den Spartaan en den Puritein.

Bij deze woorden schitterden de oogen der oude matrone van edel vuur. De Spartaan drukte hare hand met buitengewone heftigheid, stampte met zijn houten been op den grond en riep: »Bij Zeus, de opperste god der Lacedaemoniërs, ik zal niet dulden dat een Helleen, wie hij ook zijn moge, éen haar gekrenkt worde; gij echter, Rhodopis, verdiendet eene Spartaansche te zijn."

Antalcidas, Antalkidas, een Spartaan, die in 393 naar den perzischen generaal Tiribazus gezonden werd, om te trachten door zijn tusschenkomst den perzischen koning te bewegen zijne hulp aan de Atheners te onttrekken.

De jonge Bartja riep in vervoering: »Spartaan, ik wenschte dat ik u naar Susa kon medenemen, om mijn vrienden te toonen wat ik gezien heb, namelijk den moedigsten en eerbiedwaardigsten aller menschen!" »Geloof mij jongeling," antwoordde Aristomachus glimlachende, »ieder Spartaan zou even als ik gehandeld hebben. Bij ons te lande behoort er meer moeds toe om laf, dan wel om dapper te zijn!"

Hij wist ook, dat hij en zijne dappere strijders sterven gingen. Want een Spartaan keerde immers nooit, dan als overwinnaar, uit den strijd terug? Men berichtte hem, dat er nog een tweede weg was, die toegang tot Midden-Griekenland gaf. Die weg bestond uit een smal voetpad over een berg. Natuurlijk moest ook deze weg verdedigd worden.

Na twintig jaren op die wijze te zijn geoefend, was de Spartaan gereed voor de taak van krijgsman; en hij meende, dat ieder ander beroep of iedere andere bezigheid beneden zijn waardigheid was. Zelfs op de taak van het bebouwen van zijn eigen akker zag hij met de grootste minachting neer. "Dat was het werk van Heloten," beweerde hij.

Men zegt, dat de Heloten behoord hadden tot de stad, die het langst den strijd tegen de Spartanen had volgehouden, en dat de veroveraars in hun toorn verklaard hadden, dat de Heloten ten eeuwigen dage slaven zouden zijn. Die Heloten haatten hun meesters zóózeer, dat de bevolking van Sparta placht te zeggen: "Een Heloot zou met alle genoegen een Spartaan rauw willen opeten."

Plaats Ibycus naast onzen vriend, den Spartaan, en bedenk eens wat gij wel zeggen zoudt, als ik den dichter met gebalde vuist, den held met een aanminnig gelaat en bevallige gebaren wilde voorstellen?" »En wat antwoordt Amasis op uwe aanmerkingen betreffende dezen stilstand?"

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek