United States or Iceland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik kan niet meer zoo praten, als de andere honden. Weg, wegDat was het einde van het lied! De sneeuwman luisterde echter niet meer naar hem; hij keek steeds maar naar de woning van de huishoudster, in haar kamer, waar de kachel op haar vier ijzeren pooten stond en zich in dezelfde grootte vertoonde als de sneeuwman.

Zij is zoo zwart als een raaf en heeft een langen hals. Zij eet brandhout, zoodat het vuur haar uit den mond komt. Men moet dicht bij haar blijven, geheel onder haar, dat is heel aangenaam. Door het raam zal je haar wel kunnen zienEn de sneeuwman keek er naar en zag een glimmend voorwerp; het vuur straalde hem daaruit tegen.

De nacht was lang; maar den sneeuwman duurde hij niet lang, hij stond daar in zijn eigene, liefelijke gedachten verdiept, en die vroren, dat het kraakte. Den volgenden morgen waren de vensterruiten van het benedenhuis met ijs bedekt; zij droegen de schoonste ijsbloemen, die een sneeuwman maar kon verlangen, doch zij onttrokken de kachel aan zijn blik.

Het werd den sneeuwman wonderlijk te moede, er maakte zich een zeker gevoel van hem meester, hij wist zelf niet welk, hij kon er zich geen rekenschap van geven; maar alle menschen, als zij geen sneeuwmannen zijn, kennen het. «Waarom heb je haar verlatenvroeg de sneeuwman. Hij gevoelde het, dat het een vrouwelijk wezen moest zijn. «Hoe heb je zulk een plaats kunnen verlaten

En zie! daar verhief zich iets, dat veel van een bezemstok weghad, ter plaatse, waar hij gestaan had; om dezen stok heen hadden de jongens hem opgebouwd. «Ja, nu begrijp ik het, nu begrijp ik het, waarom hij daarnaar juist heimwee hadzei de kettinghond. «Er zit immers een ijzer om de kachel schoon te maken, aan den stok vast, de sneeuwman heeft die in zijn lijf gehad!

Ik had mijn eigen kussen, en een kachel was daar; die is in dezen tijd van 't jaar het heerlijkste, wat er bestaat! Ik ging onder de kachel liggen en kon mij daaronder geheel verschuilen. Ach, van die kachel droom ik nog wel eens. Weg, weg!» «Ziet een kachel er dan zoo mooi uitvroeg de sneeuwman. «Lijkt zij wat op mij?» «Die is juist het tegendeel van jou!

Beiden bleven in de nabijheid van den sneeuwman staan en bekeken van hier de glinsterende boomen. «Een schooner schouwspel levert de zomer niet opsprak zij, en haar oogen fonkelden. «En zulk een kerel als deze hier, heeft men in den zomer toch ook nietantwoordde de jonkman en wees naar den sneeuwpop. «Hij staat daar wat deftig

«Dat is een ongelukkige ziekte voor een sneeuwmanzei de kettinghond. «Ik heb ook aan die ziekte geleden; maar ik ben er doorheen geworsteld. Weg, wegblafte hij. «We zullen ander weer krijgenvoegde hij er bij. Het weer veranderde ook; het begon te dooien. De dooi nam toe; de sneeuwman nam af. Hij zeide niets, hij klaagde niet. Op zekeren morgen zakte hij ineen.

«Ik begrijp je niet, kameraadzei de sneeuwman. «Moet die daar boven nog leeren loopenHij bedoelde de maan. «Ja, loopen deed zij vroeger wel, toen ik haar goed aankeek, nu komt zij van een anderen kant aansluipen.» «Je weet niets hoegenaamdantwoordde de kettinghond; «maar je komt dan ook nog pas kijken.

Geboren was hij te midden van het gejuich der jongens, begroet door het geschel en het zweepgeknal der sleden. De zon ging onder, de volle maan kwam op, rond, groot, helder en schoon in de blauwe lucht. «Daar komt zij weer van een anderen kantzei de sneeuwman. Daarmee wilde hij zeggen: de zon vertoont zich weer. «Ik heb haar toch het opzetten van groote oogen afgeleerd!