Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


De nacht was lang; maar den sneeuwman duurde hij niet lang, hij stond daar in zijn eigene, liefelijke gedachten verdiept, en die vroren, dat het kraakte. Den volgenden morgen waren de vensterruiten van het benedenhuis met ijs bedekt; zij droegen de schoonste ijsbloemen, die een sneeuwman maar kon verlangen, doch zij onttrokken de kachel aan zijn blik.

De schildwacht, als het er ten minste een was, verroerde zich niet, als was hij in diepe gedachten verzonken. Toen men goed luisterde, hoorde men in het benedenhuis voetstappen; deze waren nu eens haastig, dan weer langzaam. De Tsjets klopte eenmaal, tweemaal, driemaal zachtjes op de deur. Bij het derde kloppen stond de kozak, die onbeweeglijk bij het raam zat, op en ging opendoen.

«Die zou prachtig voor een vogelglaasje zijnzeiden de menschen in het benedenhuis, maar zij hadden noch een vogeltje, noch een kooitje, en zich deze aan te schaffen, omdat zij nu den flesschehals hadden, die voor drinkglaasje te gebruiken was, was toch wel wat veel gevergd, maar de oude juffrouw op het zolderkamertje, ja, die kon er misschien wel gebruik van maken, en nu kwam de flesschehals bij haar boven, er werd een kurk ingestopt, en wat vroeger boven was, werd nu naar onderen gekeerd, zooals het heel dikwijls bij veranderingen gebeurt; er werd frisch water in gedaan, men hing hem aan het kooitje van het vogeltje op, dat zong en kwinkeleerde, dat het een lust was om te hooren.

Het leed echter nog een goed half uur, gedurende hetwelk ik vrij verdrietig het kamertje op en neer ging, al brommende over al de tegenspoeden, die mij beletteden mijn weg voort te zetten, en zelfs de aangename kennismaking van Henriëtte Blaek op den achtergrond stelden: het leed een half uur, zeg ik, eer ik de banken in het benedenhuis hoorde verschuiven, en, aan het raam glurende, zag ik nu weldra Andries met nog een man, die oogenschijnlijk beter gekleed was dan hij, de herberg verlaten.

"Als 't een beetje had tegengeloopen, hadden we op straat gestaan." "Jouw schuld." "Maar Hen!" "Jouw schuld... Als je zwart op wit genomen had" ... "Nee, begin nou niet nóg eens!" Ze waren elkander al aan 't afzoenen. "Laat me nou los, anders kunnen we vannacht op den grond slapen!" ... "Binnen!" Het was de bewoner van het benedenhuis. "Ben u heelemaal klaar, meneer?"

In 't benedenhuis kunt gij u alle werken van smaak, ook geleerde en theologische, aanschaffen; maar toch zijn 't werken uit een bepaald vak van wetenschap, die men hier bij voorkeur zoeken komt: en bij hen, die dat vak beoefenen, al wonen zij aan de Antipoden, is deze winkel dan ook bekend en beroemd, en de waar, die men er verkoopt al is zij meestal vrij duur onschatbaar en onmisbaar; want zij kan hem, die haar bezit en goed gebruikt, voor groote schade en rampen bewaren.

Wanneer hij morgen rustiger is.... Ja, dán, welzeker!" O, is er een vreeselijker toestand te bedenken!? Hier in het benedenhuis, in een benauwd en somber vertrekje, hier moet ze werkeloos toeven en verteren van angst, terwijl daarboven een aangebeden man door anderen wordt geholpen.... Eva vliegt overeind. "Lieve kind, blijf toch wat kalm," zegt mevrouw van Hake: "Papa is immers óók boven.

Het water overstelpte weldra het bekken, vloeide er overheen, stroomde over den vloer der keuken, drong in de drie kamers der bovenverdieping en vond toen een uitweg langs de trap. Ik was opgetogen van eene boosaardige vreugde. Welhaast zag ik, mij naar den rand der trap begevende, dat het water in het benedenhuis wel bijna een voet hoog stond, en het steeg altijd door.

Op dit oogenblik hoorde men gerucht in het benedenhuis. "Voort! voort!" zeide Truitje, "of alle hoop is voor ons verloren." Dit zeggende, greep zij, in de duisternis tastende, Joan bij de hand. Deze liet zich geen tweemalen tot de vlucht aanmoedigen. Hij stapte naar buiten, voelde een ladder onder zijn voeten, klom af en stond, weldra op vrijen grond. "Goddank!" zeide Truitje: "hij is gered."

Eindelijk had ik dan toch een onderkomen gevonden in een particuliere woning, een eenvoudig benedenhuis, waarvan de voorgevel, die licht geverfd was, slechts twee groote vensters had, niet met luiken, maar met zonneblinden gesloten. Deftige huizen hebben in den regel een portiek of gaanderij met gecanneleerde zuilen, groote lantarens, en ijzeren hekken met grillige krullen en versieringen.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek