Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


'k Zeg, Silvia, dit tot u, en u, heer Thurio; Want Valentijn heb ik niet aan te manen. Ik zend hem oogenblikk'lijk naar u toe. 't Is, jonkvrouw, de edelman, die, naar ik zeide, Met mij gegaan waar', had niet zijn gebiedster Hem de oogen in kristallen blik geboeid. SILVIA. Dan liet zij zeker nu zijn oogen vrij, En eischte een ander pand van trouw er voor.

EGLAMOUR. Ik zal er zijn, mejonkvrouw. Thans goeden morgen, lieve jonkvrouw. SILVIA. Dank; goeden morgen, ridder Eglamour. Aldaar. Lans komt op, met zijn hond.

SILVIA. 'k Ben geen gebiedster, zulk een dienaar waardig. 106 PROTEUS. Ik, eed'le jonkvrouw, ben te onwaardig dienaar, Dan dat uw hoogheid mij een blik vereer'. VALENTIJN. O, staakt dit spreken van onwaardigheid! Neem, eed'le jonkvrouw, hem als dienaar aan. PROTEUS. Mijn een'ge roem zal wezen, u te dienen. SILVIA. Geen dienaar derft zijn loon.

PROTEUS. Wie kent, Waar 't liefde geldt, een vriend? SILVIA. Slechts Proteus niet. PROTEUS. Nu, zoo der overreding zachte geest U niet tot zachtheid stemmen kan, zoo wil ik Op krijgsmanswijs u met mijn arm veroov'ren, U tegen liefdes innigst wezen minnen, U dwingen, 59 SILVIA. Hemel! PROTEUS. Dwingen, mijn te zijn. Ellend'ling, weg van haar die ruwe hand! Gij vriend van boos gehalte!

JULIA. Bijna zoo goed als ik mijzelven ken; 'k Verzeker u, bij 't denken aan haar leed, Heb ik wel honderdmaal om haar geschreid. SILVIA. Zij weet dus, dat haar Proteus trouwloos werd? JULIA. Ik denk van ja, en dat zij daarom treurt. SILVIA. En is zij niet zeer schoon? JULIA. Zij was veel schooner, jonkvrouw, dan zij is.

JULIA. 'k Verbeeld mij, zij beminde u evenzeer, Als gij uw jonkvrouw Silvia nu bemint. Zij droomt van hem, die hare min vergat; Gij dweept met haar, die uwe min verwerpt. Wat leed, dat min zoo tegen min zich kant! Zie, dit bedenkend, riep ik uit: helaas!

Ik bid u, help mij, Dat ik de jonkvrouw Silvia spreken kan. SILVIA. Zoo ik het waar', wat zoudt gij van haar willen? JULIA. Zoo gij het zijt, dat gij geduldig aanhoort, Wat ik als boodschap overbrengen moet. SILVIA. Van wien? JULIA. Mejonkvrouw, van mijn heer, Signore Proteus. SILVIA. Hij zendt om een portret u hier, niet waar? JULIA. Zoo is 't, mejonkvrouw. 121

O allerliefste nieuwe vond, haar zelve tot nut en gerief, Dat mijn meester, haar tot schrijver, zichzelven moet schrijven een brief! VALENTIJN. Hoe is het, man, wat praat gij met uzelf? FLINK. Ik maakte een rijmpje, heer; het praten is aan u. VALENTIJN. Het praten? FLINK. Ja, om de woordvoerder te zijn voor jonkvrouw Silvia. VALENTIJN. Tot wien? 153 FLINK. Tot uzelf.

SILVIA. Ga, Ursula, en haal hier mijn portret. Gij, breng dit aan uw heer, doch meld hem dit: Die Julia, die zijn wufte zin vergeet, Zou beter, dan die schim, zijn kamer sieren. JULIA. Wil, jonkvrouw, dezen brief van hem doorlezen. Vergeef mij jonkvrouw, uit verstrooidheid reikte ik U daar een brief, dien ik niet geven mocht; Dit is het schrijven voor uw edelheid.

EGLAMOUR. De zon verguldt den westerhemel reeds, En 't is omstreeks dit uur, dat Silvia mij Bij broeder Patrick's cel ontmoeten zou. Zij blijft niet uit; verliefden houden woord, Alleenlijk plegen zij te vroeg te komen; Zoo zeer drijft ongeduld hen aan tot spoed. Daar komt zij reeds. Mejonkvrouw, goeden avond! SILVIA. Dank, amen, amen!

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek