Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juli 2025
Al was hij een volgeling van Mohammed geworden, als gewezen Dajak kon hij het geloof aan tooverij en de hulp der antoe's nooit geheel van zich afzetten. Kees hernam: »Het is jammer, dat ze hier zoo bang zijn voor die Sibaoe's. Als ze durfden, zouden ze hun vijanden best kunnen verslaan en het land uitjagen. Ja, daar moet ik eens over nadenken en er met Petinggi Datoek over spreken.
Den geheelen nacht was ieder druk bezig met het gereedmaken en verdeelen der vrachten. Kees merkte op, dat er onder de mannen heel wat waren, die de vlucht afkeurden. Deze hadden het beter gevonden, dat men de vrouwen en kinderen in veiligheid bracht, om daarna een gevecht met de Sibaoe's aan te gaan. De groote meerderheid echter vond het met Petinggi Datoek beter, een veilig oord op te zoeken.
»Dat moèt toch wel, Petinggi; je vertelt zelf, dat ze hier komen snellen." »Misschien zult ge me niet gelooven, heer, en toch is, wat ik u nu zal vertellen, de zuivere waarheid. De Sibaoe's komen nooit door het gebergte heen! Niemand weet eigenlijk, hoè ze hier komen. Wij weten alleen, dat ze bedreven zijn in allerlei tooverijen, waardoor ze de hulp krijgen van hun antoe's en geesten."
Verscheidene bewoners van het huis hadden in de verwarring weten te ontsnappen en waren in het bosch gevlucht. De Kenjaoe's zelf hadden ook verliezen geleden; eenige hunner waren gedood en ook enkelen gewond. Bij het begin van het gevecht had Kees zich met behulp van Marti meester gemaakt van een der Sibaoe's. Ze ontwapenden hem en hielden hem stevig vast, totdat de strijd beslist was.
Een eind voorbij dit dorp splitste de weg zich. De inkepingen in de boomen wezen echter het goede spoor. In den namiddag hielden de voorste Dajaks plotseling halt. Ze verzamelden zich, luid pratende, om iets, dat op den weg lag. Wat zou er nu weer zijn? Weldra bemerkten Kees en Petinggi Datoek, dat het de lichamen van twee Sibaoe's waren, maar zonder hoofd.
Petinggi was nu overtuigd van de voortreffelijkheid der wijziging van het veldtochtplan. Zonder overijling werd nu de tocht voortgezet. Door de nasporingen der vooruitgezonden mannen wist men, dat men de Sibaoe's dicht op de hielen zat. In den loop van dien dag passeerde men het dorp, dat het eerst door de Sibaoe's overvallen was.
Vaak kwamen ze in ons gebied, om koppen te snellen. Maar wij zijn nooit sterk genoeg geweest, om hen te verslaan. Steeds moesten we vluchten, als ze ons land binnen vielen." »Dat is alles wel mogelijk, Petinggi, maar ik wil naar hun land toe! Ik verzeker je, dat ik in 't geheel niet bang ben voor die Sibaoe's. Ik heb hier een goed geweer, zooals je ziet.
»Ge kunt teruggaan naar uw land. Vertel dan aan de andere lieden van uw stam, dat de blanken geen menschen snellen. En als er nu weer een blanke in uw land komt, zorg dan, dat ge hem goed behandelt en hem zooveel mogelijk helpt. Dan hebt ge van de witte menschen niets te vreezen." De dankbare Sibaoe's beloofden dit volgaarne. Toen maakten ze zich zoo snel mogelijk uit de voeten.
Ouder gewoonte rekenden ze er op, dat de Kenjaoe's diep in de bosschen waren gevlucht. Weldra waren er een veertigtal gepasseerd. Daar zag Kees het hoofd der Sibaoe's, den valschen Senawa. Hij was in druk gesprek met een reusachtigen Dajak, die vlak achter hem liep. »Het geluk is mij gunstig," mompelde Kees. Hij legde aan op Senawa.
Kees vervolgde: »Ik wil wel gelooven, dat er vele menschen in 't gebergte verongelukt zijn. Maar die zijn waarschijnlijk bij het vervolgen van het wild in afgronden gestort, of misschien zijn zij gesneld door op koppenjacht zijnde Sibaoe's." De Dajak had met een ernstig gelaat geluisterd, doch zeide nu: »De antoe's doen het, heer! Sibaoe's komen er in het gebergte ook niet."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek