Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 juni 2025
Intusschen naderde men het gebergte. De bodem begon te stijgen en werd rotsachtig. Bij een oude, vervallen ladang, welke men passeerde, hield het pad, dat men tot dusverre had kunnen volgen, plotseling op. Men moest zich nu uitsluitend richten naar enkele teekens en de sporen der Sibaoe's. Kees begon een gesprek met een der mannen uit het verwoeste dorp in de nabijheid. »Ben je hier bekend?"
Petinggi Datoek was echter druk aan 't feestvieren, en een feestvierende Dajak is er moeilijk toe te brengen, zijn belangstelling aan andere zaken te wijden. Toch gelukte het Kees ten slotte hem even alleen te spreken. Nu bleek echter, dat Petinggi Datoek zelf reeds met andere hoofden over de vervolging der Sibaoe's had gesproken.
Volgens de berichten moet de bende der Sibaoe's ruim honderd man sterk zijn en ik tel hier onder de Kenjaoe's minstens honderd en vijftig flinke, strijdbare mannen." »Ze zijn bang voor de tooverijen der Sibaoe's, heer," zei Marti. »Ik geloof niets van al die verhalen. De een maakt den ander met zijn sprookjes bang."
Kees achtte het verstandig, op deze en andere opmerkingen het zwijgen te bewaren, ten einde niets van zijn plannen te laten blijken. Men had den geheelen dag noodig om door het gebergte te trekken. Van de Sibaoe's bemerkte men niets anders dan de sporen, welke ze hadden achtergelaten op den bodem. Den volgenden dag wezen verschillende kenteekenen er op, dat men bewoonde streken naderde.
»Ik vertrouw de Sibaoe's niet," zei Kees kortaf, en ging de mannen tegemoet, die Petinggi Datoek voor hem had aangewezen. Het kleine gezelschap vertrok terstond. De pangkalan van Seboedoet was spoedig bereikt. Hier lagen verscheidene goede booten vastgemeerd en de Dajaks hadden er weldra twee uitstekende djaloers uitgezocht. Met forsche slagen roeiden ze de Soengei Pejang op.
»Je bent er zeker niet geheel van overtuigd, dat je amuletten afdoende werken," lachte Kees. »Misschien, heer!" zei de Maleier droogjes. Daarna legde hij zich ter ruste. Kees was alleen, tot zijn wachttijd om was en Marti hem weer afloste. De nacht ging zonder eenige stoornis voorbij, waardoor het vertrouwen in de Sibaoe's wat beter werd.
Maar de Kenjaoe's staarden hen spijtig na. Gaarne hadden ze ook deze drie koppen medegenomen als een herinnering aan hun roemvollen tocht in het land der Sibaoe's. Enkele dagen later was de heele bala der Kenjaoe's weer in het eigen land teruggekeerd. Er heerschte een opgewekte stemming. Kees was in de wolken met zijn schat.
De aanval was schitterend geslaagd. De Kenjaoe's hadden met hun vlijmscherpe parangs en lansen onbarmhartig huisgehouden onder de Sibaoe's, die verschrikt waren door den plotselingen overval. Wel hadden ze spoedig hun tegenwoordigheid van geest teruggekregen en duchtig trachtten ze zich te weren. Hun rijen waren echter te zeer gedund om nog met succes weerstand te bieden.
Misschien kan ik er hem toe krijgen, die Sibaoe's te lijf te gaan." Marti keek verschrikt op en zei: »Laat ons liever een middel bedenken, om uit dit vervloekte land weg te komen, heer. Waarom u nu weer in nieuwe avonturen te begeven! Vindt u het dan nòg niet genoeg?" »Ik kan die ellende hier niet langer aanzien, Marti. Vrouwen en kinderen sterven weg als ratten en muizen.
Kees maakte een ongeduldig gebaar en trok een spottend gezicht, doch zeide nog niets. De Dajak ging voort: »Mijn vader heeft mij vroeger verteld, heer, dat de Sibaoe's door de lucht komen vliegen. Hun antoe's helpen hen over het gebergte heen." Een toestemmend gemompel ging door de omzittenden. Een oude man kwam eenigszins naar voren en hurkte voor Kees neer. »Wat is er?" vroeg deze.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek