Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Midden op de ladang stond een klein huisje, vanwaar het hanengekraai klonk, dat de reizigers in het bosch reeds hadden gehoord. Toen ze de ladang hadden betreden, stootte Marti eenige malen een Dajaksche kreet uit, om de bewoners van het huisje te waarschuwen, dat er vreemdelingen naderden, doch dat deze niets kwaads in den zin hadden. Dit is in het land der koppensnellers niet overbodig.
De vooruitgezonden verkenners hadden echter door teekens in de boomen aangegeven, welke der beide paden men moest volgen. Eenigen tijd later ontdekten de voorste mannen een ladang, waarop men echter geen teeken van leven bespeurde. Verder op werd echter een huis waargenomen.
Nadat ze ongeveer een uur hadden geloopen, hield Marti even stil en zei: »Ik hoor een haan kraaien; we zijn dicht bij een huis." Misschien vinden we daar wel Dajaks," meende Kees. Dit vermoeden bleek waarheid. Weldra stonden ze aan den rand van het bosch en zagen een uitgestrekte ladang voor zich. Het was een groot veld, kris-kras bedekt met omgehakte boomen.
Sporen van menschen werden spoedig gezien en wel in den vorm van ladangs; menschen zelf heb ik aan dezen grooten zijtak vier malen ontmoet. De ladangs leverden ketella in groote hoeveelheid, evenzoo pisang; verder tabak en kloewé. Wij namen steeds uit een geschikte ladang, waar veel groeide, ons bescheiden deel, legden tabak en een enkelen parang er voor in de plaats.
»Wij behoeven ons nergens op te houden, doch kunnen rechtstreeks naar het huis van Petinggi Datoek gaan," zei Marti. »Is dit het pad?" vroeg Kees naar de andere zijde van de ladang wijzende. »Aoe," zei de man, tot wiens opluchting Kees en Marti weldra weer hun klimpartij over de boomstammen hervatten en spoedig daarna in het bosch waren verdwenen.
Kees gaf den man een goede belooning voor zijn, werkelijk uitstekende diensten. Deze nam afscheid en de beide reizigers togen verder. Ongeveer een uur later bereikten ze inderdaad een uitgestrekte ladang. Het aanschouwen van deze groote opene vlakte, bedekt met boomstammen, ontlokte Kees een diepen zucht.
Intusschen naderde men het gebergte. De bodem begon te stijgen en werd rotsachtig. Bij een oude, vervallen ladang, welke men passeerde, hield het pad, dat men tot dusverre had kunnen volgen, plotseling op. Men moest zich nu uitsluitend richten naar enkele teekens en de sporen der Sibaoe's. Kees begon een gesprek met een der mannen uit het verwoeste dorp in de nabijheid. »Ben je hier bekend?"
De antoe's zouden ons dat niet toestaan." Het was vruchteloos hier iets tegen in te brengen. Voor de zooveelste maal verwenschte Kees de bijgeloovigheid der Dajaks. Langzaam en voorzichtig trok de bala verder. In den middag trok men voorbij een ladang waarop een huisje stond, dat echter geheel verlaten bleek. Tegen den avond echter ontdekten de verkenners een groote ladang.
Zonder twijfel zouden ze daar onder deze omstandigheden in de waterloopen zijn omgekomen. Van slapen kwam dien nacht niet veel; de stortregen plaste zonder ophouden neer en de grond was doorweekt. Veel moeite hadden ze om een vuurtje aan te leggen voor het bereiden van hun maaltijd. Den volgenden morgen trokken ze over een verlaten ladang met een paar vervallen huisjes er op.
Moeizaam klommen Kees en Marti over de talrijke boomstammen, om het huisje te bereiken. Naderbij gekomen riep Marti: »Is dit een ladang van de Kenjaoe-dajaks?" »Is hier een groot dorp in de nabijheid?" vroeg Kees. »Neen, slechts enkele kleine huizen; de groote liggen verder. Ik moet hier de wacht houden over de ladang, dat de dieren onze oogst niet vernielen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek