Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


De dichternamen uit dien tijd, Lyder Sagen, Johan Storm Munch, C.N. Schwach, Maurits Hansen en andere, zijn alle vergeten. Op zijn hoogst brengen zij het tot wat navolging van vreemde voorbeelden, Schiller, Øhlenschläger, de Duitsche romantici; iets origineels is er niet bij.

Goethe heeft in zijn Wilhelm Meister vele gebeurtenissen uit den hier besproken tijd naverteld. Toen hij, uit Italië teruggekeerd, zich van het verleden had gezuiverd, trachtte hij opnieuw, weldra met medewerking van Schiller, de totstandkoming van een nationaal tooneel te bevorderen.

"Es lebe unser Dichter! es lebe Schiller!" riep een oud Heer. "Und unsere schöne Sängerin!" riepen hare jonge landgenooten, terwijl de jonge meisjes haar een krans, van eikenbladen gevlochten, op het hoofd plaatsten. De bruinverbrande Duitscher, met het lange vlasachtige haar, en de omgeslagen boorden, herhaalde de manoeuvre van straks. Torteltak vond hem nog leelijker dan den eersten keer.

Daarentegen gaf Schiller zijn vriend en mededinger den stoot tot het dichten van ballades: De bruid van Corinthe, De Toovenaarsleerling, de God en de Bajadere, De Schatgraver. Er zijn schrijvers die het noodig achten te betoogen, dat men in de literatuur-geschiedenis van alle landen vergeefs zal zoeken naar de weergâ van een dergelijke vriendschap.

Schiller moest aan de voorbereiding van zijn colleges zooveel tijd geven, dat zijn levenswerk op den achtergrond raakte; zijn oude bitterheid tegen den verkwistenden, luien Goethe, die er zoo warmpjes in zat terwijl hij zich afsloofde, borrelde weer op: Die man zit mij in den weg!

Doch reeds went ge uwe blikken van deze woning af, om ze vol bewondering te laten rusten op die heerlijke groep van Goethe en Schiller, door de meesterhand van Rietschel gewrocht, en midden op de kleine Theaterplatz verrijzende.

Goethe wist niet, dat Schiller, gelijk velen, door de gebeurtenissen in Frankrijk was bekeerd, geloofde dat de gemeene man eeuwig blind was, nog in geen eeuwen rijp voor de vrijheid; en hoopte de menschen door het schoone op te voeden. Maar onverwacht leerden zij elkaar inniger kennen.

Maar toen ik in den spoorwagen het me zoo gemakkelijk maakte als een arme reiziger dat doen kan, had ik La Mancha nog niet gezien. Ik kwam van Aranjuez, waar ik me een paar dagen verveeld had, ik geloof uit noodzakelijkheid. Ik weet nog wel dat ik maar niet begrijpen kon hoe Don Carlos, zooals Schiller ons wijs maakt, daar zulke goeie dagen beleefd had, zeker amourskens.

Goethe was getroffen, zegde zijn meening dat men van het Geheel naar de Deelen moet gaan, noodde den sympathiek luisterenden professor op zijn kamer, wierp daar met enkele pennestreken zijn "oerplant" op 't papier. "Dit is geen ervaring", zei Schiller die in het wijsgeerige altijd op correctie gesteld was, "dit is een Idee!"

Niet alleen wijl zijn wordingsgeschiedenis zich uitstrekt over twintig jaren: de periode van snelle lotsverwisselingen, die na "Werther" begint en in den tijd van Schiller verloopt.