Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Het was een schoone, zonnige dag; vlaggen wapperden er van torens en daken in het koninklijke Stuttgart; de torenklokken luidden tot feestelijkheid en vreugde; slechts één klok zweeg, maar zij fonkelde dan ook in den helderen zonneschijn, straalde van het gelaat en van de borst der roemrijke gestalte; er waren op dezen dag juist honderd jaren verloopen sedert dien dag, waarop de torenklok te Marbach aan de lijdende moeder troost en vreugde had verkondigd, toen zij het kind ter wereld bracht, arm in het arme huis, later echter de rijke man, wiens schatten de wereld zegent, hem, den dichter van het edele vrouwenhart, den zanger van het verhevene, van het heerlijke: Johann Christoph Friedrich Schiller.
Dit woord van den grooten Schiller, dat hij tot lof der groote mannen zong, mag men in nog hoogeren zin van toepassing beschouwen, op den geest van zulke krachtig optredende en verstandige volken, als de Grieken en de Romeinen. Even als de Montblanc werpen zij breede schaduwen over de landen heen; zij verlichten nog lang het landschap, als hun voet reeds lang in duisternis begraven is.
Toen kwam de brief, waarin Schiller bekende, dat hij de ontwikkeling van Goethes genie al jaren met de grootste deelneming volgde; en van diens geheimste bedoelingen en strevingen een schets gaf, die toonde hoe ver hij met zijn fijn en geduldig vernuft in Goethe was doordrongen.
In Wurtemberg bij den regeerenden hertog te gast, woonde hij de overdreven-plechtige opening bij van diens militaire school. Hier werd de gevierde Götz-dichter langdurig en aandachtig gade geslagen door een mageren, bleeken jonkman met rosblond haar en ontstoken oogen, den meermalen bekroonden medicus Schiller, die toen in het geheim zijn Räuber schreef.
Vandaar dat Schiller dit "uitnemende" Grieksche drama "verwonderlijk on-Grieksch" noemde; zooals Lessing reeds den Werther in zekeren zin had veroordeeld met de beweringen, dat geen jongeling uit de classieke oudheid op deze wijze aan zijn eind zou zijn gekomen, en dat Werthers weekheid het resultaat was van achttien eeuwen Christendom en zelfontleding.
Hij had spoedig een soort van comedie "De gouden bruiloft van Oberon" gereed, waarin hij zijn belagers opnieuw ongenadige straffen toediende. Maar Schiller vond dat het nu mooi was: tegen domheid stonden zelfs de goden machteloos. Het stuk bleef liggen, en werd later in Faust verwerkt.
Kotzebue trachtte zijn ongenoegen te luchten door Schiller tegen hem uit te spelen en een speciale Schiller-vereering met zwaar-allegorische feestelijkheden op touw te zetten. Hij vond medestanders in overvloed, ook onder de dames die kort te voren nog tot Goethes kring behoorden. Schiller besloot zich ziek te houden. Maar Goethe, met een ziekte onder de leden, barstte in woede uit, jammer genoeg.
In zijn wanhoop tracht hij Schillers Demetrius te voltooien, om tenminste nog geestelijk mét hem te zijn. Maar hij is gebroken; het werk mislukt, en nu is de vriend voor goed dood. Hij wil een groot drama maken om Schiller te herdenken. Het lukt niet. Het middel, dat hem nog altijd had geholpen in het verzetten van zijn smart, faalt thans.
Dichterfiguren lachen u uit de boschjes tegen, een buste van Schiller bijvoorbeeld, van Anastasius Grün of wel graaf Auersperg, en Rosegger's heldin de Woudlelie leidt er onder het groen haar lievelingshinde.
Nog eens zwerft hij langs de oude ruïnes.... Helder maanlicht doet zoowel détails als slagschaduwen scherp uitkomen. Nu hij zich van dit alles losrukt voelt hij een kiem van waanzin in zijn ziel, en begrijpt, dat hij goed zal doen daar niet over te peinzen.... Gij hebt mij weder tot dichter gemaakt! GOETHE aan SCHILLER.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek