Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juni 2025
Bij de tegenwoordige gelegenheid vreesde hij het driftig karakter van den Sakser, en voorzag het gevaar, dat de onbuigzame en trotsche geest, waarvan zijn metgezel reeds zoo vele blijken had gegeven, eindelijk eene onaangename uitbarsting zou kunnen veroorzaken.
"Gij de dochter van Torquil Wolfganger!" riep Cedric, terugdeinzende, "gij, gij, de dochter van dien edelen Sakser, mijns vaders vriend en wapenbroeder!" "Uws vaders vriend!" herhaalde Urfried; "dan staat Cedric, bijgenaamd de Sakser, vóór mij, want de edele Hereward van Rotherwood had maar één zoon, wiens naam onder zijn landgenooten wèlbekend is.
Naast deze Normandische wereld staat de Saksische, die zich beweegt op het landgoed van Cedric, gezegd de Sakser, waar men kennis maakt met de laatste afstammelinge der Saksische koningen, Lady Rowena, met den geestigen nar Wamba, en den dienstman Gurth, Cedric's zoon Wilfrid, die met Richard Leeuwenhart naar Palestina trok, en daarom door zijn vader als een slaaf der Normandische ridderidealen wordt afgesneden uit de familie speelt als heer van Ivanhoe de hoofdrol in de tallooze tournooien en joutes, die het verhaal de hoogste levendigheid bijzetten.
Het is een gering losgeld, Sakser, en gij moet dankbaar zijn, voor mijne gematigdheid, daar ik zoo weinig voor uw bevrijding aanneem. Maar let wel op, dit strekt zich niet uit tot den Jood Izaäk." "Noch tot de dochter van den Jood Izaäk!" zei de Tempelier, die zich nu bij hen gevoegd had. "Geen van beiden," zei Front-de-Boeuf, "behoort tot het gezelschap van dezen Sakser."
Zij, die de galerij bezetten, en tot wie deze onbeleefde en beleedigende taal gericht was, waren het gezin van Cedric den Sakser, met dat van zijn bloedverwant Athelstane van Coningsburgh, een man, die, wegens zijne afkomst van den laatsten Saksischen vorst in Engeland, bij alle Saksische inboorlingen van het noorden van Engeland in de grootste achting stond.
"Ik heb nog maar te zeggen," voegde de Sakser er bij, "dat gedurende de begrafenisplechtigheden van den edelen Athelstane, ik zijn kasteel Coningsburgh zal betrekken.
"De duivel hale Malvoisin," hervatte de Sakser, "en zijn opziener daarbij! Ik zal hun leeren, dat het woud, volgens de boschwet, in 't geheel geen bosch meer is.
Buitendien zweer ik bij mijn beschermheilige, dat zij in schoonheid voor de beminnelijke Saksische Jonkvrouw Rowena verre moet onderdoen." "Sakser of Jood, hond of zwijn," hervatte de Prins, "wat verschil is daar tusschen? Ik herhaal het, ik benoem Rebekka, al ware het ook alleen, om die Saksische lummels te ergeren!"
En de lippen, die weigeren mij op zijn welverkregen roem bescheid te doen, noem ik valsch en eerloos, en dat wil ik met mijn leven staande houden! Ik ledig dezen beker op het welzijn van Richard Leeuwenhart!" Prins Jan, die verwacht had, dat zijn eigen naam de rede van den Sakser zou besluiten, schrikte toen die van zijn beleedigden broeder zoo onverwacht genoemd werd.
Hier, Sakser," vervolgde hij, zich tot Athelstane wendende, en hem den beker overhandigende, "spoel u de keel eens af met dezen edelen drank, en wek uwe ziel op, om te zeggen, wat gij voor uwe vrijheid over hebt." "Alles waarover een sterveling beschikken kan," antwoordde Athelstane, "alles, dat een man van eer past!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek