Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 juli 2025
"Ach!" zei de Jood, "hij zal mij niet onder zijn gevolg laten medereizen de Sakser en de Normandiër schamen zich beiden voor den armen Israëliet; en alleen te reizen door het gebied van Philip de Malvoisin en Reginald Front-de-Boeuf.... Goede jongeling, ik wil met u gaan! Laten wij ons haasten onze lendenen omgorden laat ons vluchten! Hier is uw staf, waarom draalt gij?"
Kort na het tweegevecht, werd Cedric de Sakser aan het Hof van Richard geroepen, die toen te York vertoefde, ten einde de graafschappen, welke door zijns broeders eerzucht verontrust waren, weder te bevredigen. Cedric schudde het hoofd, en zuchtte meer dan eens over de boodschap; maar hij weigerde niet te gehoorzamen.
De arme boer, een Sakser van geboorte, werd naar voren gesleept, sidderend voor de straf, welke hem zou kunnen treffen, omdat hij door een Jodenmeisje van de gevolgen eener beroerte genezen was. Volkomen genezen was hij zeker niet, want hij steunde nog op zijn krukken, terwijl hij zijne getuigenis aflegde.
Naar Rotherwood zal ik komen, brave Sakser, en dat spoedig; maar voor het oogenblik beletten mij gewichtige en dringende bezigheden een bezoek in uw huis af te leggen. Zoo ik er kom, zal ik mogelijk eene gunst van u vorderen, welke zelfs uwe edelmoedigheid op de proef zal stellen."
Is het te veel, dat twee Saksers, ik en de edele Athelstane, eigendom bezitten in een land, dat eens het vaderlijk erfgoed van onzen stam was? Brengt ons dan ter dood, en voltooit uwe dwingelandij, door ons van het leven te berooven, na ons onze vrijheid ontnomen te hebben. Zoo Cedric de Sakser Engeland niet kan bevrijden, dan wil hij gaarne daarvoor sterven.
Er is zeker geene taal, die zoo rijk is in de verschillende spreekwijzen, welke het jachtvermaak vordert, of die aan den ervaren jager meerdere middelen aan de hand geeft, om zijn heerlijke kunst te beschrijven." "Eerwaarde vader," hernam de Sakser, "ik moet u zeggen, dat ik weinig werk maak van die overzeesche verfijningen, zonder welke ik mij zeer goed in het bosch vermaken kan.
"En wie was de vijfde?" vroeg hij. "De vijfde was Sir Edwin Turneham." "Een echte Sakser, bij de ziel van Hengist!" riep Cedric uit. "En de zesde?" ging hij met drift voort; "hoe heet de zesde?"
Steven! grijpt deze vervloekte heks, en werpt haar hals over kop van de wallen; zij heeft ons aan den Sakser verraden! Ho, Saint Maur! Clement! schurken, waarom draalt gij?" "Roep maar, dappere ridder!" zei de oude, grijnzende; "roep uw vazallen om u heen, veroordeel hen, die niet schielijk genoeg komen, tot zweepslagen en gevangenis!
In eene zaal, wier hoogte volstrekt niet in evenredigheid was met haar buitengewone lengte en breedte, stond een lange, eikenhouten tafel, uit ruw behouwen planken gemaakt, die nauwelijks eenigszins afgeschaafd waren, gereed voor het avondmaal van Cedric den Sakser. Het dak, bestaande uit balken en dwarshouten, beschermde alleen door een laag planken en stroo dit vertrek voor de buitenlucht.
Het komt mij voor, dat ik mijne wapenrusting heden reeds zou kunnen dragen, en dat is gelukkig, daar er gedachten bij mij opkomen, welke mij ongeneigd maken om hier langer in werkeloosheid te blijven." "Alle Heiligen bewaren ons daarvoor," zei de Prior, "dat de zoon van den Sakser Cedric ons klooster zou verlaten eer zijne wonden genezen zijn!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek