Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juli 2025


Hij gebruikte die ordeloosheid van bevangen ledematen, die onmaat van gedachten, die aanhitsende ontsteltenis. Ernest, bidde, een sigaretje. Ernest lengde zijn onzekere hand, beladen met onrust, raakte lichtjes met koude nagels de vingeren van Rupert, lachte zenuwachtig. Hij wilde gaarne vluchten. Eene zware moeheid woog in zijne braaien.

Wees niet overmoedig. Ik zie het best. Als Rupert bij me komt, wordt ge somber en stilzwijgend. Meent ge dat hij hier eene reeds bezeten plaats wil innemen? Onzin. Ik begrijp u niet, waarlijk niet. Ik meen: vreest gij dat hij u kwetst in uwe vriendschap voor ons, of dat hij mij treft in mijne genegenheid voor u? Onzin, onzin. Hij is heel anders dan gij.

Hij deed het zoo eenvoudig, het scheen bovendien zoo logisch uit den aard zelf der conversatie te vloeien, dat niemand een gezegde vond om het ertegen op te werpen. Er viel een korte stilte. We kunnen, had Rupert gezeid, metterdaad saam in de stad dineeren. Ernest keek Milly en Francine aan, overhand. 't Sprong nu toch wat over zijn hout, meende hij.

Het was eene uitgezochte bordeaux-kleur, als verteederd in de volle klaarte van een licht karmijn. Ernest en Rupert stonden recht en ontlasten haar van hun pelsen en kapelienen. Roy-Dour legde op het witte ammelaken, dichtbij de violette zwaarte van een druiventros, de gouden beurs, welke zij altijd bij zich had en overal in hare hand droeg. Milly zette zich zwijgend neder.

Hij geloofde het niet seffens, bedaarde, keek weer toe ... Nu begon het te roezemoezen in zijn hoofd en 't was of alles weer goed terecht kwam. Ze werd opnieuw, onveranderd, de vreemde Milly, die zij nooit opgehouden had te zijn, de Milly van Rupert, het zeldzaam alaam van dien zeldzaam-zinnelijke.

Bezorg dit eveneens, zei Sörge, met een kaartje van mij, aan het adres van mevrouw Verlat. Hebt ge wat gedaan vandaag? Is Dissel bij Pezza geweest? Goed. Dank je. Geef me mijn thee en laat Geizan binnen. Takker had aldoor ja geknikt. Hij schikte den mantel op zijn arm en de doos op zijn anderen, en slierde geluideloos over het tapijt de deur uit. Rupert bleef vóor het krijschende vuur staan.

Zij kon echter niets zeggen, dat hij hooren moest en niet dadelijk verstond. Hij was nooit hinderlijk. Francine kon uren langs de Rijnoevers met Rupert wandelen waar was Takker? Waar 't zijn plaats was, niet hier.

Daar moeten we nu in, droomde Ernest, ge krijgt er een krieseling van .... men zou zeggen een menschenoven, en, luister, men hoort door mekaar de doffe harten beuken .... Al die harten zien beuken in ons aanschijn .... fluisterde Rupert; komaan, kerel, we storten in de wellust van deze hel!

Bij Milly voelde hij zich daadvaardig en schier vermetel worden. En toch was zijne bewondering voor Milly slechts een verplaatste bewondering voor Rupert. Hij verlangde niet het vleesch van die vrouw, maar hij zoude willen sterven voor hare liefde.

Pacôme voelde dat hij best deed met gauw uit te pakken, want het gelaat van Sörge was schrikkelijk geworden. Hij stond daarom recht en, de armen kruisend: Ik kan u thans zeggen wie zekeren brief aan mevrouw Verlat geschreven heeft. Geen andere, mijn goede Rupert, dan iemand, die weet dat gij Pezza in een auto ontvoerd hebt en die bovendien de beste bewijzen bezit om zijne overtuiging te staven.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek