United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mimi's dood veroorzaakte in den kring der bohémiens een groote ontroering. Acht dagen later ontmoette Rodolphe op straat den assistent, die hem den dood van zijn vriendinnetje gemeld had. "Beste Rodolphe," zeide hij, "je neemt het me toch niet al te kwalijk, dat ik je door mijn voorbarigheid verdriet gedaan heb?" "Wat bedoel je?" vroeg Rodolphe verwonderd. "Wat? .... Weet je het niet?

Ik wil mijn lauweren gaan plukken. Men wacht mij op het Capitool!" "En mijn hoofdstuk over de luchtgaten?" vroeg Monetti koud. "Maar oom, die trekken nu niet meer! Geef me mijn kleeren. Ik kan in dit costuum niet op straat komen ...." "Je gaat niet weg voor mijn Handboek af is," zeide zijn oom, terwijl hij Rodolphe weer achter slot en grendel sloot.

"Wie is daar?" riep deze uit, toen zij Rodolphe tegen de ruiten hoorde tikken. "Sstt!" antwoordde hij; "doe open ...." "Wat wilt u? Wie bent u?" "Hoe kunt ge dat nog vragen? Ik ben de dichter van Le Vengeur, en ik kom mijn hart halen, dat ik door den judas in uw kamer heb laten vallen." "Rampzalige!" zeide de actrice; "je hadt dood kunnen vallen!"

"Wat?" zeide Rodolphe, terwijl hij wankelde en steun zocht tegen een pilaar; "Mimi....." "Vanochtend om vier uur." "Breng mij naar de snijkamer, dan kan ik ze nog eenmaal zien," vroeg Rodolphe. "Daar is ze niet meer," zeide de dokter.

"Dat zal niet ver van de zesduizend francs af zijn," dacht op zijn beurt Marcel met een blik op de daalders, die op de tafel stonden te trillen. "Daar kom ik op een goed idée. Ik zal Rodolphe vragen mijn "Doortocht door de Roode Zee" te koopen!"

"Een verbinding tusschen mijn geliefde en mij," antwoordde Rodolphe met den klank van een mandoline in zijn stem. "En dat?" vroeg de wijsgeer met een blik op den vogel. "Dat," zeide de dichter en zijn stem werd zacht als een lentebriesje; "dat is een klok." "Spreek toch zonder gelijkenissen, in alledaagsch proza, maar duidelijk!" "Goed. Heb je Shakespeare gelezen?" "En of! To be or not to be.

Rodolphe trok de gordijnen van zijn bed dicht en trachtte weer den weg van zijn erfenis terug te vinden; maar hij vergiste zich in de richting en kwam trotsch en wel terecht in een droom, waarin de directeur van het Théâtre-Français hem heel nederig een drama voor zijn schouwburg kwam vragen en Rodolphe, met de gebruiken bekend, een voorschot vroeg.

"Mijnheer," voegden Colline en Rodolphe gezamenlijk eraan toe: "wees zoo goed onzen vriend te excuseeren; hij is zoo dronken als een ladder." Plotseling schoot een lichtstraal door het benevelde brein van Schaunard; hij had op zijn deur deze met krijt geschreven woorden gelezen: "Ik ben driemaal hier geweest, om mijn Nieuwjaarsgeschenken te halen. Phémie."

"Zoete dwaasheid!" mompelde Rodolphe, toen hij zag hoe Schaunard de geldstukken in even hooge hoopen opstapelde. "Droom en bedrog, dat is het leven," voegde de wijsgeer eraan toe. Marcel lachte. Een uur later lagen zij alle vier in een diepen slaap.

Toen Carolus Rodolphe even aankeek om op zijn gelaat de uitwerking van het tweegesprek te lezen, zag hij, dat de dichter, gebogen over zijn stoel zijn hoofd rekte in de houding van iemand, die naar ververwijderde klanken luistert. "Wat hebt u?" vroeg hij. "Sst!" zeide Rodolphe; "hoort u niets? Het is net of ik: Brand hoor roepen! Willen we even gaan kijken?"