Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juli 2025
En hij vertelde hun de geschiedenis van zijn "huwlijk" met dit bekoorlijke schepseltje, dat hem als bruidschat haar achttien jaar en zes maanden, twee porceleinen kopjes en een roode poes, eveneens Mimi genaamd, medegebracht had. "En nu, heeren," ging Rodolphe voort, "zullen wij onze nieuwe woning inwijden.
Mooi als een plaatje uit zijn tijdschrift l'Echarpe d'Iris, met nieuwe handschoenen, elegante schoenen, gladgeschoren, gefriseerd, opgedraaide snorpunten, een wandelstokje in de hand, een monocle in het oog, stralend en verjongd stond onze vriend, de dichter Rodolphe op een Novemberavond op den boulevard op een rijtuig te wachten, waarmede hij zich naar huis wilde laten brengen.
"De ongelukkige!" riep Colline uit; "wat heeft hem bezield mijn overjas mee te nemen?" "Het is een vergissing." "Maar mijn boeken..... hij kan er een slecht gebruik van maken." "Wees maar niet bezorgd: hij zal ze niet lezen," zeide Rodolphe. "O, ik ken hem! Hij is in staat er zijn pijp mede aan te steken!"
"Het gaat goed!" zeide Rodolphe tot zichzelf, terwijl hij weer begon te schrijven; "ik vraag hem minstens tien francs; in dezen tijd zijn de paradoxen even duur als jonge patrijzen." En hij schreef een dertig regels, waarin hij zottenpraat uitkraamde over piano's, goudvisschen, de school van het gezond verstand en Rijnwijn, dien hij toiletwijn noemde.
"Ondankbare!" zeide Marcel, terwijl hij uit zijn rokzak een handvol noten te voorschijn haalde. "Mij vermoorden, mij, die een diner voor hem meegebracht heb." Op een avond in den vastentijd kwam Rodolphe al vroeg thuis met het vaste plan om te gaan werken.
Nadat de weduwe den dichter de bedoeling van het opschrift in verzen, dat zij op het graf van haar man wilde laten aanbrengen, uiteengezet had, stemde zij erin toe Rodolphe tien francs te geven, als het gedicht in haar smaak viel; maar zij wilde de verzen heel gauw hebben. De dichter beloofde ze haar den volgenden dag reeds door bemiddeling van zijn vriend te zullen doen toekomen.
Rodolphe wandelde den geheelen dag door de verjongde natuur en keerde eerst tegen het vallen van den avond naar Parijs terug. Nadat hij den tempel, die zijn afgod zou ontvangen in orde gemaakt had, maakte hij een voor deze gelegenheid passend toilet, waarbij hij het zeer betreurde, dat hij zich niet geheel in het wit kleeden kon.
Plotseling viel hem het adres in van een vrouw, met wie zijn vroegere vlam op zeer intiemen voet stond. "Ha!" riep hij hard genoeg, om door de anderen gehoord te worden, uit; "nu weet ik tenminste, waar ik ze vinden kan." "Wat vinden?" vroeg Rodolphe. "En wat voer je toch eigenlijk uit?" voegde hij eraan toe, toen hij zag, dat Marcel wilde gaan schrijven.
Uren lang bleef Rodolphe dan in een doffe wezenloosheid als versteend zitten.
Hij heette mijnheer Mouton en was ambtenaar op de mairie van het vierde arrondissement, waar hij de overlijdensregisters bijhield. "Mijnheer Rodolphe!" riep hij met een eunuch-orgaan uit, terwijl hij den jongen man, dien hij aan een knoop van zijn jas vasthield, heen en weer schudde, "wil ik u mijn meening eens zeggen? Nou, al die couranten dienen tot niets.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek