United States or Philippines ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijne jongens zullen meegaan. Ik wou, dat wij de rekels zoo wat konden beschrijven; dat zou heel wat helpen. Maar gij kondt zeker in het duister niet zien hoe zij er uitzagen, ?" "O, jawel, ik heb ze door de stad zien gaan en ben hen gevolgd." "Prachtig! Beschrijf ze dan, beschrijf ze dan, mijn jongen."

Leve de Geus!" En de straathondjes mank, Scheef, schurftig en scheel, Heffen nog eens den poot op Dat het ziedt en zout, En met hen brakken en winden, Rekels van Hongarije, Van Brabant, Namen en Luxemburg. Leve de Geus! En triestig, met schuimmuil, Krepeert hij vóór zijn meester, Die hem schopt met den voet, Wijl hij te weinig beet. Ter helle huwt hij Dood.

Vlug, neemt je bijlen, laat de hamerslagen dreunen, zet de boor in 't hout, en laat de zaag door de droge planken gaan. "En waar zijn de jongens? Hierheen! Komt voor den dag, wilde rekels. Haalt stangen, haalt bootshaken, en komt hier midden in 't gevecht. Op den dam, jongens! Midden tusschen de golven, al schuimen en koken ze ook, en bespatten ons met hun wit schuim.

Daar ik zelf een der luiste stervelingen was, had ik veel te veel sympathie voor luiaards; en als dus arme onhandige rekels steenen in hunne katoenmanden legden, om ze zwaarder te doen wegen; of hunne zakken met vuilnis vulden, met wat katoen bovenop, kwam mij dit zoo volkomen hetzelfde voor als wat ik in hunne plaats zou gedaan hebben, dat ik er hen niet voor kon of wilde laten geeselen.

Deze was terstond bedacht om van deze omstandigheid gebruik te maken, en, hopende dat de omstanders geen Nederduitsch verstaan zouden, trok hij den boer naar zich toe en sprak hem in deze taal aan: "Wou je graag je beestjes weerom hebben, vrindje?" "Of ik ze weerom wou hebben!" antwoordde de boer, "maar die rekels...."

"Men kan wel zien, dat jelui niet aan 't reizen gewend zijn." 't Scheelde niet veel, of de rekels hadden Akka suf gemaakt. Voor zoover de jongen 't begreep, vlogen de wilde ganzen lang in een kring rond. "Pas toch op! Zie jelui niet, dat jelui op en neer vliegt," riep een duikeleend, terwijl hij hen vlug voorbij vloog. De jongen greep onwillekeurig den ganzerik om den hals.

"God zij gedankt, mijn beste Petersen," zeide hij tot dezen, met wien hij persoonlijk bekend was, terwijl hij hem hartelijk de hand schudde, "gij komt juist van pas met uw mannen; de vervloekte rekels zijn nu wel vertrokken, nadat ik ze uit de ramen aan den achterkant flink beschoten heb, maar ze hebben zich zeker allen tusschen het suikerriet en de katoenstruiken verstopt, en willen ons doen gelooven, dat zij weg zijn.

Zij hebben mij het onschuldig genot ontroofd van mijne aangebedene in den vollen glans harer schoonheid te zien, en haar tot mijne kwelling in een gemeene boerenmeid veranderd." "Ja, ja, 't zijn rekels, 't zijn schobbejakken, al die toovenaars!" riep Sancho uit.

Voor de eersten liep een vijftigtal honden aan lederen leibanden; er waren winden, brakken en rekels van alle slag. Verwonderlijk was de drift dezer ongeduldige dieren; zij trokken zodanig op de leibanden dat de jagers zich achterover aan dezelve moesten laten hangen. De valkeniers droegen op dwarsstokken allerlei valken en jachtvogels, als haviken, steenvalken, gieren, sperwers.

De "kerels" van Gent kunnen het getuigen. Boven op een paard speelt hij ook wel voor ridder; de dorschvlegel is zijn speer, de wan zijn schild; "ja, zeker!" zeggen dan de overige rekels, "Roelof weet van steekspel houden!" Denzelfden vijandigen geest, dezelfde minachting ademt een lied "van de kerels" waarvan wij, sprekend over de minneliederen, reeds gewag maakten.