United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Gij zult zien, dat er al heel spoedig iets gewichtigs gebeuren zal; ik heb dokter Raffel als een bijzonder verstandig en energiek man leeren kennen, die den Engelschen, deze belachelijke aanklacht zeker wel betaald zal zetten." In mijn hotel teruggekeerd, vond ik tot mijn groote verrassing op het terras, de heeren Krüger en Hendrik Petersen, die wel wat laat hun lunch gebruikten. "Hallo!

De oudste zoon, Nicolaas, was, zooals Hüsmann ons zeide, met de twee andere opzichters in de kamer, die aan den anderen kant van het portaal lag. Nadat ik de deftige dame, die mij den indruk gaf, zeer energiek te zijn, begroet had, begaf ik mij met Petersen naar het raam, om het voorplein te verkennen.

"Waart u niet verbaasd over den grappigen smaak der Samoaansche dames, om een varkentje als schoothondje te gebruiken?" vroeg Petersen mij, toen wij het dorp verlaten hadden. "Nu, ik vond, dat die beestjes er heel zindelijk uitzagen; zij hadden ten minste geen vlooien, zooals zoo menig lievelingshondje der Europeesche dames," antwoordde ik. "En buitendien: 'Chacun son gout'." Derde Hoofdstuk.

Met welke gevoelens van dankbaarheid jegens de Voorzienigheid, mijnheer Krüger en ik aan land gingen, zal ik wel niet behoeven te zeggen. Bij het opgaan van de stoep van het woonhuis, werden wij door Hendrik Petersen, die op de veranda thee dronk, bijna omvergeloopen, zoo woest sprong hij ons tegemoet en omhelsde hij ons.

Toen mijn chef uit zijn, met schuimend bier gevulden beker, Tamasese een dronk wijdde, hief ook deze vriendelijk lachend den zijnen op, zeggende: "manga!" wat zeker zooveel als ons "prosit" moest beteekenen, en ledigde hem toen in één teug. Den koning scheen onze vaderlandsche drank goed te smaken, want met korte tusschenpoozen herhaalde hij dezelfde plechtigheid met Petersen en mij.

"Dat zijn geen gewone matrozen," zeide de Duitsche dekofficier. "Ofschoon zij in politiek zijn, herken ik er toch een paar van als mijn collega's op de 'Porpoise' en zelfs twee die officier zijn." "Misschien is de een wel je beroemde kennis van het gevecht bij Laulii, Arendt." riep Petersen hardop. "Schreeuw toch zoo niet, Hendrik," zeide ik verschrikt.

Nadat Petersen mij met een paar woorden aan den directeur der factorij had geïntroduceerd, gaf deze mij de hand en bracht ons daarop in een vrij groote kamer met twee ramen, waarvoor wij Mevrouw Hüsmann met haar tweeden zoon Karel en twee blanke opzichters zagen staan, allen met geweren gewapend en door de open vensters oplettend uitkijkend in den tuin en de daarachter gelegen suikerriet- en katoenstruiken.

Naar Petersen, die mij in zulk een huis bracht, verzekerde, vormen deze matten op de geverfde onderlaag een uitstekende rustplaats, die daarenboven het grootste voordeel bezitten zou, nooit door ongedierte verontreinigd te worden.

"Mijnheer Petersen, op uw welzijn in het bijzonder!" riep een der aanwezigen mijn vriend toe, terwijl hij zijn glas ophief en op diens gezondheid dronk. Verwonderd keken wij op, en herkenden den heer, die in Januari aan ons tafeltje had gezeten, toen Hendrik den Engelschen officier zoo kranig den tuin uitgegooid had.

Spoedig daarop begaven de directeur en ik ons naar onze vertrekken om wat te rusten. Na een verkwikkend bad, vonden wij onze vriendelijke gastheeren weer op het terras, waar zij ons met een heerlijk diner wachtten. Onder het eten vroeg Petersen mij nadere bijzonderheden van de twee laatste groote gevechten bij Muliangi en Vailina, waarvan Tamasese hem verteld had.