Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 mei 2025
»Dom genoeg," zei Reinier. »Als meneer De Celles het morgen naar Utrecht seint, wat hier aan de hand is, dan kan generaal Molitor met zijn volk weer gauw genoeg in Amsterdam terug wezen. En dan..." »Waarachtig! hij heeft gelijk!" riep »Kees draai me een loer." En toen tot het volk: »Komt jongens! We moeten naar de Weesperpoort, om de telegraaf te vernielen!
Bert en Bruno begrepen daar niet veel van. Maar voor hun moeder en Reinier waren die enkele woorden droevig-duidelijk. Zij wisten dat ze beteekenden: Weldra is alleen de Keizer tabakshandelaar, dan mag niemand meer tabak verkoopen dan enkel de door Napoleon aangestelde ambtenaren.
Voor Jakob Stargardt kon het natuurlijk niet verborgen blijven, dat Reinier steeds gedwongener jegens hem werd, en daar het niet in zijn karakter lag om zich ook in 't minst maar op te dringen, werd hun omgang, schoon naar het uiterlijk nog precies dezelfde gebleven, toch gaandeweg al minder vertrouwelijk.
Daar het land vruchtbaar was, werden paarden, wagens, beesten, levensmiddelen van allerlei soort ontvoerd: men sleepte alles mee, ook de benoodigde inwoners om heel dien voorraad aan te voeren. Met dergelijke voorbeelden iederen dag voor oogen, had Reinier er niet zooveel kwaad ingezien, zich zelf eens wat beter te doen onthalen dan de anderen.
Zwervend en onrustig ging zijn blik; want evenals al de aanwezigen duchtte ook hij ieder oogenblik een uitbarsting. »Kom!" zei de oude huzaar, Jakob bij de mouw trekkend, »kom, we moeten weer naar ons kwartier!" Maar Jakob verroerde zich niet en zag Reinier nog altoos woest-dreigend aan.
No. 1 zette een streepje met den nagel in zijn boek; Abraham legde een groote vouw in 't blad; twee broers, die samen één boek hadden, liepen onrustig rond om precies te hooren tot hoever ze moesten leeren. "Tot de rivieren in Frankrijk," riep Reinier en gooide met opzet een grooten inktmop op het blad, als teeken.
Jakob Stargardt, wiens regiment tot dit legercorps behoorde en die te Wilna reeds korporaal geworden was, ontving den graad van wachtmeester. Thans stond hij met Reinier Vermaat dus gelijk in rang; thans zou zijn beleediger, wanneer hij dezen nog eens ontmoeten mocht, het recht niet langer hebben hem zijn eisch te ontzeggen.
»Hm!... Vriénd?!" zei Reinier, »nou ja, omdat we vroeger kennissen waren loopt hij me nog altijd na als een hondje..." »Begrijpt zoo'n jongen dan niet, dat jullie verhouding nu toch heel anders geworden is," vroeg een tweede. Reinier, geërgerd, haalde de schouders op. »'t Schijnt van niet!" zei hij kregel.
Reinier en Jakob moesten diensvolgens ten oorlog trekken. Beiden hadden zij zich na hun vertrek uit Amsterdam al heel spoedig in hun lot geschikt, maar terwijl Jakob zijn dienstplicht deed, om niet in onaangenaamheden te komen, was Reiniers eerzucht er ras op uit, bevordering te maken. Over een jaar wenschte hij officier te zijn.
En hij zal er aan gelooven, de hond!" »Drommels, dat loopt verkeerd," zegt Reinier. »Als het volk zóó gaat beginnen, waar zal dan het einde zijn!" Maar Jakob antwoordde niet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek