Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 juli 2025


Water en hemel vertoonen bijna dezelfde tint een flikkerend blauw door de zonnestralen met goudvonken getooid.... Er is groote deining in zee ten gevolge van eene flinke bries uit het Zuidwesten. De stem der golven zingt een vroolijk lied met het oude, geheimzinnige refrein, half vol weemoed, half vol jubel.

En zij mompelde eens in het donker: "Waar was dan het oud refrein Dat de goden tweelinggeboren het dochten geen kwaad te zijn Te paren ten dienste der wereld, waaruit de Aesir ontsprong En de Vanir en het Dwergkind en al wat op aarde gong?

Refrein: De boom staat in zijne eerde, Vol van weerde, En hij groeit zoo schoon! Aan dezen boom daar komt er eenen tak, Zoo'n schoonen tak, Zoo'n liefelij ken tak. De tak komt van den boom. Refr. De boom staat, enz. Aan dezen tak daar komt er dan een blad, Zoo'n schoonen blad, Zoo'n liefelijken blad. Het blad komt van den tak, De tak komt van den boom. Refr. De boom staat, enz.

'k Weet niet of u de les zal smaken; De wilden lachten luide er om, Terwijl 't refrein op eens een drom Van papegaaijen deed ontwaken: Daar klonk 't kapoe; daar galmde 't weêr; De vogels wisten van geen schuwte; De zoelte riep het tot de luwte, Het strand den stroom toe keer op keer; En Bontekoe dacht onder 't schaat'ren Des wilden wouds, der wilde waat'ren: "Zing voort, ik ken geen liedje meer."

Het is geen toeval dat VELDEKE en waarschijnlijk ook HADEWYCH tot den adel behoorden; de erotische lyriek immers, waarop wij het oog hebben, was hoofsche lyriek, werd vooral door den adel voor den adel gemaakt; tot den adel behoorden zoowel de Zuidfransche troubadours als de Hoogduitsche Minnesinger. Een aantal Zuidnederlandsche edelen uit Brabant, Vlaanderen, het Doorniksche, Artois volgden hun voorbeeld; onder hen HENDRIK III, hertog van Brabant1260). De Fransche minnepoëzie dezer Zuidnederlandsche dichters draagt in hoofdzaak hetzelfde karakter als de overige "lyrique courtoise", die wij reeds in VELDEKE'S werk leerden kennen; wij vinden hier dezelfde opvatting en voorstelling der liefde, de geveinsde wanhoop, dezelfde klachten, hetzelfde smachten, talrijke jeux-parti's (tenzonen) waarin twee tegenovergestelde meeningen door een paar vrienden verdedigd worden, vele pastourellen; niet zelden vangt een lied aan met een klein natuurschetsje, vele dezer stukjes vertoonen een refrein. Zoo klaagt QUENES DE BETHUNE die blijkbaar ter kruisvaart gereed staat: , amors, com dure departie, Me covient faire

Howik stuurde uitmuntend, niettegenstaande haar snelle en groote gieren. Kapitein Hull met het oog op zijn prooi, liet onophoudelijk zijn eeuwig refrein hooren: "Pas goed op, Howik, pas goed op!" En men kon zich verzekerd houden, dat de waakzaamheid van den bootsman geen enkel oogenblik faalde.

Maar, »op ten strijd! ginds over de zee, oltrée!" klonk het refrein van de kruistocht-marseillaise die te land en te water de scharen achter zich aantrok. »O, kruis des Heilands, gij zijt onze mast op deze Wereld-zee," zongen de pelgrims. »God de Heer zelf is onze Veerman, de goede werken zijn het touwwerk en het geloof het zeil, de Heilige Geest is de wind die ons op de rechte weg brengt en het Hemelrijk het Tehuis waar wij zullen landen!"

De aandoenlijke stem zong voort: "Ouders en kinderen zullen daar scheiden! Ouders en kinderen zullen daar scheiden. Scheiden, scheiden voor d'eeuwigheid." En luid en helder klonk door het ledige huis het refrein: "Jammer, jammer zal er wezen Voor den rechterstoel van Christus, Jammer, jammer voor d'eeuwigheid." Legree bleef staan.

Uit het land der droomerijen, Dat de jeugd alleen betreedt, Allerlei herinneringen Zoo van vreugd, als zieleleed; Halve verzen en verhalen, Brieven, koel en warm en koud, Kinderdagboek, wijze wenken Van een vrouw, te vroeg reeds oud. "Allen hebben u verlaten," Is voor haar het droef refrein Van de zomerregendropplen Tegen 't raam en op 't kozijn.

"Liekes, liekes!" riepen er stemmen, en Pallieter begon te zingen van "De visscher van Blanckenberghe," en bij het refrein wiegde breed de menschenkring, arm aan arm, al zingend over end' weer. Als 't lieken uit was en iedereen van 't schudden en touteren in 't zweet stond, moest Marieke zingen. Ze stond recht en zong met aangenaam, hier en daar wat haperend stemmeken, van "De Klepperman."

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek