United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijnheer Laurence scheen te gissen, dat ze iets in haar schild voerde, want nadat hij eenige malen driftig de kamer op en neer had gestapt, stond hij eensklaps bij haar stil, en sprak haar zoo onverwacht aan, dat Jo "Rasselas" van schrik open op den grond liet vallen. "Wat heeft de rakker uitgevoerd? Tracht hem nu niet te verontschuldigen!

Laat me hem mee naar huis nemen, goeie menschen, of hij zal zijn vader en moeder doen sterven en mijn hart breken!« »Wat is dat voor den duivelzei een man, die uit een bierhuis te voorschijn schoot met een witten hond dicht achter zich. »Oliver! Gauw naar huis, naar je arme moeder, rakker die je bent! Dadelijk naar huis.« »Ik hoor niet bij ze. Ik ken ze niet.

En vind je dat aardig?" "Neen, juffrouw, maar ik moet wel. Zal ik nu maar gaan? 'k Wou graag weer terug. Komt de dokter gauw?" "'k Hoop van middag." Dorus stottert een paar malen een bedankje en verlaat den tuin. Jakob ziet hem heengaan en pruttelt: "'k Zou hem anders getrakteerd hebben, zoo'n rakker!"

Met den mist die 's-middags gevallen was, had hij een jong schaap verloren, en, nu hij "den rakker" hier juist bezijden den plas achter het opschot van wat struikhout heeft teruggevonden, nu wilde hij liefst zoo gauw mogelijk naar huis, "want," zoo besloot hij: "Onze Lieve Heer zal van nacht den duuvel 'en strop um den hals hoalen!" Blê, riep het schaap, Mêêê!

Nooit moet je scherts, hoe grappig ook, Tot spot gaan overdrijven. Wat als een ander jou bespot, Om jou luid staat te schaat'ren, En jij haast huilt.... zeg, wou je 'm dan Niet om z'n ooren klaat'ren? Maar fopt een ander jou soms fijn, Zoo'n echte, slimme rakker, Kijk dan niet zuur, lach mee, en denk: »Pas op, baas, blijf maar wakker!

Kling, kling, er is geen twijfel aan, kling, kling, kling, de tweede mand, blijkbaar opzettelijk heen en weer geschommeld, levert den ruiten van de zaal slag, die achteruit deinzen als hazen, terwijl de turven de bres instormen, of het de verovering eener belegerde stad gold. "Mijn God!" roept de patroon, "die rakker van een' jongen!" En Rivers?

Ik heb er al lang op geloerd, wie toch mijn appels stal, en nu ik een van de dieven gesnapt heb, zal hij er niet zonder een behoorlijke kastijding afkomen. Er uit dus, jou kleine rakker, en gauw wat ook, of anders zal 't slecht met je afloopen." "Dank u wel," zei Jack, "ik zit hier heel best. Maar, als u 't goed vindt, wil ik gaarne het geval met u nader beredeneeren."

Jochem de scheper, die naast den boerenarbeider op het voorbankje van de stortkar zit, meent dat de dokter iets zegt, en omziende, beweert hij dat menheer het maar goed heeft getroffen; op dat stroo "zat ie naast den kleinen rakker krek als op moeders schoot. De kar stootte wel een beetje maar dat was niets voor de kou.

Was de kerel links of rechts gegaan? Een tijd lang stond hij daar, alsof hij zijn zondagsoortje versnoept had, doch weldra werden zijne denkbeelden weder helder, en hij zeide bij zichzelven: "Zoo die kerel naar Stemhagen gegaan was, moest ik hem dat toch voor puur onverstand toerekenen. Neen, de rakker is naar Gulzow gegaan." En hij ging hem na.

Baker is mannelyk, ging Stoffel voort nou begint-i! riep z'n moeder alle woorden op k. e. r. zyn mannelyk: rakker, makker, bakker... raker, maker, baker. Is 't mogelyk! riepen de gasten uit één mond. Ja menschen, en nog meer, zei juffrouw Pieterse, je zult verstomd staan als je 't hoort. Wat denkje wel dat je bent, juffrouw Krummel? Ik... ik? Wat ik bèn?