Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Laat de spoortreinen vertrekken zonder regel of orde, en tegen elkander instormen als 't u vermaken kan. Bergt vrij petroleüm of buskruit in uw pakhuizen, en steekt den rommel in brand, dat het dreunt en dondert in 't rond, indien ge ruimte wilt, ruimte voor uw vrijheid! Maar Exc., de zaak is te ernstig voor zulke dwaze consequenties. Immers, 't geldt de vrijheid, de rechten dier arme kinderen.

Het gevaar evenwel aan den anderen kant is nòg grooter. Ge veracht de pogingen der grove letterkunde die met zoo ruwe wapenen op uw gevoel meent te moeten instormen, maar ... als de schryver in 't ander uiterste vervalt, als hy zondigt door te veel afwyking van de hoofdzaak, door te veel penseel-gemanierdheid, dan is uw toorn nog sterker, en te-recht.

Sosso's aanvallen als een dwarrelwind, zijn wilde schijnstooten, zijn instormen en terugtrekken, eischten al Pat's kunst om zichzelf te beschermen en nog gelukte het hem niet, geheel onbezeerd te ontsnappen. Stubener prees hem in de rustpoozen en alles zou goed gegaan zijn, wanneer Sosso niet in de vierde ronde één van zijn prachtigste streken had uitgespeeld.

De hoeve wordt ten deele vermeesterd; reeds beginnen de voorste Fransche afdeelingen het plateau te bestijgen, en schijnt de zege haar deel te zullen worden, als de cavalerie van Ponsonby, 1400 Grijze Schotten, aldus genoemd naar de kleur hunner paarden, op de diepe, logge colonnes instormen, ze terugslaan in het moerassige, lage dal, twee vaandels en twee batterijen veroveren, maar dan door de kurassiers van Milhaud, die Napoleon heeft afgezonden, zoo geducht worden afgeklopt, dat Ponsonby zelf sneuvelt en de Schotten met verlies van twee derden hunner sterkte achter de infanterie van Kempt een goed heenkomen moeten zoeken.

Terwijl ik de kusten van het onbekende zoek, Terwijl ik luister naar het lijklied, de stemmen van mannen en vrouwen, die schipbreuk leden, Terwijl ik de invloeden adem, die als windstroomen op mij instormen, Terwijl de geheimzinnige Oceaan dichter en dichter op mij aanvloeit, Komt de gedachte in mij, dat ook ik ten hoogste een nietig aanspoelsel ben van d'Oceaan, Een handvol zand en doode zeegrassen, die men kan oprapen, Die wòrden opgeraapt, of misschien wel straks weêr worden weggespoeld.

Kling, kling, er is geen twijfel aan, kling, kling, kling, de tweede mand, blijkbaar opzettelijk heen en weer geschommeld, levert den ruiten van de zaal slag, die achteruit deinzen als hazen, terwijl de turven de bres instormen, of het de verovering eener belegerde stad gold. "Mijn God!" roept de patroon, "die rakker van een' jongen!" En Rivers?

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek