Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 16 juni 2025
Zelfs werd hunne ernstige en welgemeende poging om 's Konings eigen belang te bevorderen in dier voege opgevat, als ware het eene beleedigende aanmatiging; ja bij het aanbieden van hun verzoek werden zij door den Raadsheer VAN BARLAYMONT, een der voornaamste raadsmannen der Landvoogdes, schimpender wijze eene troep bedelaars of geuzen genoemd, welken schimpnaam zij echter tot een eernaam en onderscheidingsleus aannamen.
Dat komt van die kinderen, dat zeg ik." En op een' grooten korenwagen zaten de bakker Witt en zijne dochter, en Luth en Fiek Besserdich en Frits Sahlmann, en mijnheer Droi, en van achteren in den wagen lag een hoop armen en beenen: dat waren de kleine Fransche kindertjes van mijnheer Droi. Mijn vader en de overste reden te paard. "Maar, waar blijft de raadsheer?" vroeg de overste.
De vlucht van den Noordschen Stormvogel heeft eenige overeenkomst met die van sommige Meeuwen, vooral met die van den Raadsheer. Men ziet hem met uitgespreide, bijna onbewogen vleugels licht over de onstuimige golven glijden en zooveel mogelijk op denzelfden afstand van den waterspiegel blijven; wakker verzet hij zich tegen den storm en rust slechts zelden uit.
"Och, ik zie hem daar juist met den raadsheer Herse aankomen." "Met den raadsheer Herse?" riep de oude heer; hij stond op, en keek ook uit het venster. "Wat wil de raadsheer Herse, Netje?" "Hij praat immers met den molenaar."
Gij hadt daarbij behooren te denken, dat wij de godin der overwinning uit Parijs moeten terug gaan halen." "Ja, maar...." zegt Witt. "Maar, dat is dan toch...." zegt de molenaar. De raadsheer liet hen echter niet aan 't woord komen, en wendde zich dus tot den molenaar: "Nu vraag ik u, molenaar Voss, als gij dezen molen zoo aanziet, wat denkt gij daarbij?"
Een dezer zitplaatsen was bezet door Cedric den Sakser, die, schoon in rang slechts een Thane, of, zooals de Normandiërs hem noemden, een Franklin, bij het vertragen van zijn avondeten een driftig ongeduld toonde, hetwelk een Londenschen raadsheer van den ouderen of lateren tijd eer zou aangedaan hebben.
"Dat is gemakkelijk zeggen, mijnheer de raadsheer; maar in zoo'n rook!" antwoordt zij. "Dat zullen wij verhelpen!" zegt hij en stoot het luik open. Zij willen nu weggaan, maar zij roept: "Frits Sahlmann, mijn zoon, verlaat mij niet, en breng mij bericht, hoe 't met de zaak staat."
De Kerels zijn godvergetene, woeste, schaamtelooze lieden, die de overheid van onzen vorst met schuldige trotschheid miskennen en verachten. Ik wil het bewijzen ..." "Nu, nu, raadsheer, laat die bewijzen achter; wij kennen ze sedert lang", morde de vorst met zichtbare ontevredenheid. "Het lust mij heden niet den bedroevenden kant der dingen te zien.
Zoodra zij nu alléén aan de tafel en bij het licht zaten, las de raadsheer met zeer duidelijke stem een geschrift voor, waarin de jood verklaarde, dat hij, onder borgtocht van den raadsheer Herse, tot paschen wachten wilde; en toen hij dit gelezen had, legde hij het papier naast zich en zag den molenaar aan, met eene uitdrukking op het gelaat, alsof hij zeggen wilde: "Wat zegt ge nu, kameraad?"
Als er nu iemand komt, die dit woord roept, dan moet zij de achterdeur opendoen. Hebt ge alles onthouden?" "Ja, mijnheer Herse." "Nu, ga dan maar heen. En geen mensch, ook mijnheer de baljuw zelfs niet, mag er een woord van vernemen!" Frits ging heen, en mijnheer de raadsheer ook.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek