Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


En geen wonder; want de man, die daar met den Prins in zulk een druk gesprek schijnt gewikkeld, is niemand anders dan de eerste persoon in het geheele land, de man, die aan de vorsten van Europa zijn wil en zijne wetten voorschrijft, een der grootste staatsmannen van zijn tijd, is de Raadpensionaris Johan De Witt, van wien ik reeds in mijn vorige werkje gesproken heb.

De page verwijderde zich; De Wit nam plaats op een stoel. De Prins bleef zwijgend in den zijnen zitten. "Uwe Hoogheid schijnt afgemat," begon de Raadpensionaris terwijl hij zijn doordringend oog op Willem Hendrik van Oranje vestigde. "Vindt Uwe Edelheid dat?" vraagde de Prins ontwijkend. "Uwe Hoogheid moest zich het genot van het schaatsenrijden niet permitteeren.

"Dan zal de Raadpensionaris spoedig vallen en dan dan maken wij vrede met Engeland.... en...." "Maar gij hebt mij nog niet gezegd, mijnheer Van Heenvliet, wanneer gij mijn Friesche paarden zoudt komen zien," hernam de Prins bedaard.

De Heer Van Heenvliet zuchtte; hij kon niet begrijpen, hoe de Prins op dat oogenblik over paarden kon spreken, en wilde juist antwoorden, toen de ritmeester Buat de kamer binnentrad, zich tot den Prins wendde, en met een geheimzinnig gelaat en op half fluisterenden toon zeide: "Weet Uwe Hoogheid reeds, dat de Raadpensionaris dezen morgen op het Hof van Brandwijk is geweest en een langdurige conferentie heeft gehad met Mevrouw de Prinses-weduwe?"

Neen, man, je bent buiten je element en 't zal je gaan als de Wolf waarvan de Heer Raadpensionaris Jacob Cats spreekt!" "Wat zegt die excellente puikpoëet dan?" "Ken je 't versje niet? Nou hoor dan: Er staat boven: Wann de Wolff altet, soo reiten hem de Krehen.

Maar mocht ik eens in staat zijn, je van dienst te wezen, dan kun je mij dezen ring toonen en aanspraak maken op mijne hulp." De knaap nam het kleinood aan, kuste dat en zeide: "Dien ring zal ik altijd op mijn borst dragen, Uwe Hoogheid..." Op dit oogenblik kwam Karel binnen. "Zijne Edelheid de Raadpensionaris houdt voor de deur stil," zeide hij.

Ik zou kunnen antwoorden dat de meesten onzer tegenwoordige Ministers er ook niet meer hebben; maar ik wil den schijn niet aannemen die Heeren te vleien, door hen met Jan De Witt te vergelijken. Ik zal eene andere vraag doen: toont juist het gestadig ophalen van dat feit, dat de groote Raadpensionaris maar één knecht had, niet aan, dat men zulks iets vreemds, iets ongewoons achtte?

"Uwer Hoogheids verzekering is mij genoeg," hernam de Raadpensionaris, en van batterij veranderende, ging hij voort: "Het deed mij leed, dat Uwe Hoogheid mij niet thuis vond bij het bezoek, dat Zij mij bij haar kortstondig verblijf te 's-Gravenhage bracht." "Mij smartte het niet minder, Uwe Edelheid niet thuis te treffen," antwoordde de Prins.

"Begrijpt Zij dan niet, dat de Raadpensionaris niet langer durft weerstand bieden aan den aandrang Harer vrienden, die hoe langer hoe luider wordt?" "De Heer De Witt zal wel moeten toegeven," zeide Boreel, die tot nog toe gezwegen had. "Als Zijne Hoogheid maar eerst Generaal der ruiterij is, zal Zij wel spoedig Veldmaarschalk zijn." "En dan" hervatte Heenvliet triomfeerend.

Nu hadden de vrienden der Oranjepartij, tot welke ook de Ritmeester behoort, hem aangezet om bij deze correspondentie een andere te voeren, van welke de Raadpensionaris niets mocht weten. Op deze brieven zette de Heer Sylvius: pour vous mesme.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek